
De nacht was totaal anders dan gedacht. Een kamer met vier mannen. Dat zou zagen worden. W en ik hadden veel wijn en een gigantisch glas van de beste cognac besteld. En gedronken. Ik was al een beetje huiverig. Cognac, heel moe zijn en op mijn rug liggen zijn geen goede combinatie.
Ik bleek de enige snurker te zijn geweest.
Om zes uur begon het rommelen van de peregrino’s, maar ik lag nog uitgeteld door de cognac. Toen ik als laatste in beweging kwam, stond de priemer al weer naast me. Ik veinsde een onzalig ochtendhumeur. Hij gaf op. De Hospedador leerde ons nog even alle soorten van koffie met drank bestellen. Voor de ochtend, welteverstaan. Cafe correcto vond ik de mooiste variant. Om zeven uur liepen we via de spiegel de Albergue uit, ons nieuwe leven tegemoet. Dat bestond uit geen koffieplek te bekennen maar een automaat - die standaard aanneemt dat je suiker wil - en het volgende bekertje schuin aanbood, zodat de heft over de rand liep, maar ala, het was iets op die vroege maandagochtend, en we liepen verder langs de rivier, berg op en af, langs de kust in een weergaloze stilte.
Irún-San Sebastián, 33 km