Ik ging zo ver mogelijk weg staan om M de gelegenheid te geven mijn angst uit de kooi te halen. De bedoeling was dat ik langs hem zou lopen. Mijn enige houvast was de hoogleraar die mijn hand vasthield. We schuifelden er samen langs. Het lukte. Maar vraag niet hoe.
Ondanks alle stress in mijn lijf vroeg ik me af of het wel voldoende was. Daar was ie weer. De stem die brult dat het altijd beter kan en moet. Maar de hoogleraar keek in mijn ogen en bepaalde dat het genoeg was geweest.
Op straat nam ik een bètablokker in en op kantoor mocht ik twee uur stilletjes bijkomen in een prettige kamer. Geen telefoon, geen laptop, alleen een boek. Toen begon het langzaam tot me door te dringen dat ik het gedaan had. Dat stapje extra ook, terwijl ik van te voren juist zo bang was geweest dat ik dat niet zou durven en dat daarmee de hele behandeling zou mislukken.
De volgende ochtend zouden we precies hetzelfde gaan doen om te testen of het effectief was geweest.
Ondanks het feit dat ik nu wist wat ik kon verwachten, werd het weer een slapeloze nacht.