Ik vroeg aan een man welke kant ik op moest. Hij zei dat het niet te doen was, een aantal kilometer, veel te ver. Ik zei dat er gezegd werd dat het twintig minuten was.
Hij keek naar mijn laarzen. Mijn koffer. Mijn schoudertas.
'Ja, met sportschoenen aan en de wind in de rug.'
Toch begon ik te lopen, je hebt een Camino achter de rug of je hebt het niet. Maar ik begreep na tien minuten wel wat hij bedoelde. Ik liep door, twijfelde bij het bord voor fietsers dat naar links wees, terwijl de man had gezegd dat ik het spoor moest blijven volgen. Ik koos toch voor het bord.
Er reed een auto langs me, ik was te laat om mijn hand op te steken. Ze kwamen weer terug en stopten om me te vragen hoe ze bij de Brabanthallen moesten komen. Ik drong mezelf op, ze zaten er duidelijk niet op te wachten, maar omdat ik beweerde dat ik wist hoe we moesten rijden, stemden ze toe. Om het toch wat aantrekkelijker voor ze te maken vertelde ik dat ik zou optreden. Dat werd beantwoord met: 'O.' Verder niks.
Hun hoofd stond niet naar BN'ers, maar naar koopjes en gratis shopping bags met inhoud. Bij het uitstappen wensten ze me nog wel even succes.
Ik bedankte en liep recht op de Margriet station-pendelbus af.