'Bel Mike maar even.'
De winkel belt Mike.
De verkeerde.
'Er zijn meer Mikes op deze wereld.'
Ik belde de goede Mike van deze wereld, en gaf mijn mobiel aan de man achter de balie, nadat ik eerst van Mike op mijn kop had gekregen omdat hij dat tekeningetje heel erg, echt heel erg lang geleden had gemaakt.
De man achter de balie had de spullen niet. Ik kreeg Mike weer terug.
"Bel me effe als je buiten staat.'
Ik belde.
'Ben je buiten? Dat is een eikel. Ga maar naar Warmteservice.'
Daar werden alle spullen, die er nogal ingewikkeld uitzagen, bij elkaar gescharreld. Ook weer na een fijn telefoongesprek tussen Mike en de verkoper. Toen ik al op de terugweg was, belde Mike om te controleren of ik alles had. De verkoper was het slangenklemmetje vergeten. Ik ging terug, en dacht: dit wordt zo'n soort project.
Toen ik alles bij elkaar had, wilde Mike mij wel telefonisch begeleiden. Ik liet al snel mijn eigen initiatief achterwege nadat ik de buis veel te kort had afgezaagd omdat ik dacht dat het niet zou passen: 'Doe nou maar gewoon wat ik zeg, ik heb het allemaal in mijn hoofd.'
Ik zaagde de juiste lengte van buizen af, verlijmde vreemd uitziende stukken aan elkaar, stikte bijna in de lijmlucht toen ik de ontluchter doorblies, verrekte mijn rug door de onhandige positie in het gootsteenkastje, zette een slangenklemmetje op het geheel en kreeg nog meer respect voor loodgieters, praatte intussen gezellig met Mike als ik tenminste niet iets ingewikkelds moest uitvoeren en hing in totaal iets meer dan een uur met hem aan de telefoon.
Hij had het misschien beter zelf even kunnen doen, ware het niet dat hij zijn was wilde opvouwen.
De exercitie was klaar. En ik was zo trots als een loodgieter met acht lullen.