Het begon er al mee dat ik veel langer bezig was met dat haksel, er moest ook even een tak afgezaagd worden, wat kussens in vuilniszakken gedaan om het feest van de woelratten minder gezellig te maken, en ik moest me inhouden om niet gewoon door te gaan met allerlei leuke dingen in de tuin te doen, maar W zat klaar met een pot thee. Daarna met wijn. Daarna met chips. Daarna met soep. Daarna moet goede gespreksonderwerpen.
Toen herhaalden we voor de zoveelste keer dezelfde zinnen. Dat de muren helemaal niet vochtig waren, hoe ongelofelijk goed die kachel was, hoe fantastisch hij mijn boor had gebruikt voor de kapstok en de messenset. hoe lastig het was geweest om die gaten erin te krijgen, wat een geluk dat die mooie kast precies paste, hoe hij een buitenkamer ging maken, hoe goed die vochtvreters het deden, hoe fantastisch het was dat er in maart zonnepanelen zouden komen zodat er ook gelezen kon worden, hoe geweldig dat schuurtje was, hoe ingewikkeld om op te zetten, hoe snel gebeitst, hoe de indeling van de tuin werd, hoe hij opeens een huis in Amsterdam had voor zo weinig geld, hoe het allemaal nog duizend keer leuker was dan hij het zich had voorgesteld, hoe zijn partner echt verliefd was op het huis, hoeveel profijt ze al hadden gehad van die tweeëneenhalve maand dat ze het nu hadden, hoe vaak ze hier aankomende zomer zouden gaan zitten.
Gesprekken die we al minimaal twintig keer hebben gevoerd. We doen allebei alsof het voor het eerst is en dan zetten we er nog een tandje bovenop.