Het restaurant met waanzinnig uitzicht, bereikbaar via een steile trap, werd beheerd door een roodharige heks. Vanachter haar raam maakte ze wilde gebaren. We kregen het idee dat ze geen zin had om iets voor ons te bereiden. Weer naar beneden waar vlak naast het pad minimaal vijf grote honden hun longen uit hun lijf blaften.
Met behulp van een af en toe werkende telefoon probeerden we de route te vinden. We twijfelden links of rechts. Mijn gevoel zei rechts. We gingen links. Draaiden toch om, om mijn gevoel serieus te nemen en voelden ons kiplekker. Overtuigd dat we op de goede weg zaten, blaatte ik nog dat mijn richtingsgevoel in de stad waardeloos is, maar in de natuur fenomenaal omdat ik in een bos opgroeide.
Niet heel veel later stonden we precies op dat punt waar we niet wilden zijn.