Hij stond samen met zijn baas midden op het pad. Het was te opvallend om snel om te draaien, ik dacht dat hij me dan zeker achterna zou rennen en grijpen. Dus liep ik schoorvoetend door en stelde de eigenaar op de hoogte van mijn angst. Die was volgens hem volkomen onterecht want ze deed helemaal niets.
Ik kwam dichterbij. Het beest scharrelde een beetje rond. Kwam gelukkig niet aan me ruiken. Uit pure zenuwen begon ik de verkeerde vragen te stellen. Of er veel mensen bang voor haar waren... Of veel mensen aan de andere kant van het straat gingen lopen als zij samen in zicht kwamen. Of het beest altijd van pure agressie bijna over het hekje springt als er mensen langs zijn huisje lopen...
De eigenaar keek naar me omhoog.
Ze was zo lief en zo mooi, ze had nog nooit iemand gebeten.
Ik begon het beest anders te bekijken, de angst trok een beetje uit mijn lijf.
De man dacht even na.
'Ja, nou ja, hij - toen werd zij blijkbaar opeens een hij - heeft wel een keer een rat te grazen genomen. Dat was één keer schudden en die rat lag in duizend stukjes. Het blijft een vechthond.'
De angst zat meteen weer in mijn lijf, en het beeld op mijn netvlies. Ik knikte begrijpend. Een rat, dat geeft niet, zei ik nog.
Waarom?! Waarom zou een rat niet geven? Dit was puur sociaal wenselijk gepraat om de mogelijkheid te creëren rustig verder te lopen en niet onverhoopt voor een rat te worden aangezien.