Voor de avond had ik het helemaal uitgedacht. Ik ging mosselen eten, want dat betekende dat ik alleen maar naar de visboer en de groentestal hoefde. De visboer ging goed, maar bij de groenten begonnen de obstakels.
Allereerst het chagrijnige meisje dat nors wilde weten wat ik wilde. Ik koop er niet graag omdat ik moet vragen naar de dingen, en ik ben in staat om in hartje zomer boerenkool te willen.
Maar ik had mijn Jamie-lijstje bij me, dus mij kon niks gebeuren.
Dat had ik gedacht.
Het bouwde zich rustig op. Door het chagrijn van het meisje werd ik zenuwachtig en sprak mezelf toe dat ik me niets van haar diepliggende oogjes moest aantrekken. Omdat ik zo weinig boodschappen doe, was dit wel dé uitgelezen kans om meer te kopen dan er op mijn lijstje stond, dan zat ik de komende dagen ook gebeiteld. Het begon met puntpaprika's. Razendsnel bedenken wat een goed aantal zou zijn zonder dat ik wist waarvoor ik ze zou gaan gebruiken. Het ging goed. Twee is te overzien. Maar toen zag ik in de verte winterwortels liggen en moest ik ook dat afkaderen en deed dat door nonchalant: 'Doe maar een stuk of tien,' te zeggen.
Al toen ze naar die verre bak liep, wist ik dat er hier iets niet goed ging.
Dat werd bevestigd toen ik de grootte van de wortels zag. Ze bleef maar van die enorme dingen in een plastic zak stoppen, waar een gemiddelde seksshop - prijs/kwaliteit-technisch - niet tegenop kan. Maar het was zo ver weg, en zij was zo ontoegankelijk geweest, dat ik niet durfde te roepen dat ze onmiddellijk moest stoppen omdat ik natuurlijk in mijn eentje niets heb aan tien van die dingen. En er een slechte vrouwenavond-grap van maken durfde ik ook al niet.
Zwijgend keek ik toe.