Ik pakte de kin van de man en wrikte uit alle macht. Mijn poging die kin mijn richting op te krijgen en zo ook zijn aandacht, mislukte jammerlijk. Zijn pupillen waren planeten.
In de kluwen waarin ik verkeerde was ik een opvallend witte vlek.
De metro stopte, de vrouwen rukten zich los en struikelden het perron op. De man stond even doodstil en glipte er op het allerlaatste moment achteraan.
Ik had niks uitgehaald. Toen zag ik de brokken roti verspreid over de vloer liggen, ik keek naar mijn laarzen en zag dat die verpest waren door dit staaltje zinloos ingrijpen. Had ik toch ergens een indruk achtergelaten.