Ik overlegde met mezelf. Meteen opstaan leek me niet het juiste, veel te opvallend en dan zou hij misschien mij uitkiezen als slachtoffer. Bange mensen zijn de kersen op de taart van een terrorist. Ook van een jonge.
Dus deed ik dat pas na vijf minuten. Ik liep via de achterkant van het bankje en het andere perron verder naar voren. Ging daar zogenaamd onverschillig staan en keek toen pas even zijn richting op. Ogen priemend in die van mij.
De trein kwam.
Ik wachtte om te zien waar hij in zou stappen en toen dat duidelijk werd liep ik nog verder naar voren.
Hij kwam achter me aan.
Binnen bleef ik bij de deuren staan, hij twijfelde, liep door en ging zitten. Na een tijdje keek hij over zijn schouder om te zien waar ik was. Ik keek hem recht aan.
Weer overleg met mezelf.
Of mijn gevoel juist was. Of dat hij, omdat hij gewend is meteen te merken dat hij in de gaten wordt gehouden, misschien toch veel onschuldiger is dan ik dacht (met op z'n hoogst wat jat- en vernielwerk en regelmatig contact met de politie).
Maar tegelijkertijd dacht ik, stel je voor dat hij straks in het wilde weg om zich heen gaat schieten. Dan kan ik alleen maar navertellen - als ik het tenminste overleef, want waarschijnlijk zou hij mij als allereerste neerhalen omdat ik niet was gaan zitten om hem in de gaten te kunnen houden - dat ik het voorvoelde. En dan vraagt iedereen die aan mijn bed zit: 'Waarom ben je ingestapt? Waarom ben je niet vijf wagons doorgelopen?'
Omdat ik dan langs hem zou moeten lopen.
Maar ik deed het toch. Al waren het maar twee. En ging toen met mijn rug naar de rijrichting zitten om een eventuele binnenkomst meteen te kunnen spotten.
Bij Breukelen stapte ik uit. Ongedeerd.