De dag dat ze zou komen was ik bezig met mijn motten-offensief, de inhoud van mijn kledingkast lag op de grond, een deel in de droger, een deel in de wasmachine. De hele ochtend had ik mijzelf voorgehouden dat dat niet erg was. De boot mocht een puinhoop zijn en ik hoefde geen geëpileerde wenkbrauwen te hebben, wimpers vol mascara, oogleden voorzien van kohl, een hippe outfit om mijn leden.
Een half uur voor aankomst kreeg ik opeens een onverwachte vlaag van maatschappelijk bewustzijn. Ik moest me opmaken en iets normaals aantrekken. Maar wat?
Het was weer een prettige observatie. Hoe casual je je ook voor jezelf voordoet, je kunt jezelf toch niet totaal voor de gek houden. De tweede stem gaat protesteren.
En die tweede stem zei: je mag die foto's gebruiken, toch fijn als je een beetje dieptewerking in je gezicht te ontdekken valt, te bewerkstelligen met mascara en oogpotlood. Die wenkbrauwen kunnen echt niet zo. En ook fijn als er op de achtergrond geen mottenballen en kledinghopen te zien zijn.
In het laatste half uur voor haar komst ging ik mezelf te lijf om er niet als één grijs vlak uit te zien, riskeerde wenkbrauwen met inkepingen, trok zes verschillende mogelijkheden aan, koos uiteindelijk voor het schoonste, schoot ietwat in de stress omdat ze eerder wilde komen - Nee hoor, geen probleem, kom nu maar - ging toen van de weeromstuit mijn boot toch als een gek opruimen zodat ze, mocht ze dat willen, mij ook in de keuken kon vastleggen.
Nee hoor. Ik ben niet echt ijdel.