De coach dacht daar anders over. Hij bracht zijn mobiel, die hij normaal altijd meeneemt, naar de kleedkamer. Hij bleef maar herhalen dat het zo moeilijk was. Maar het besluit was genomen. Bij het in het water tillen besefte ik dat deze boot een stuk smaller was dan die waar we normaal altijd in roeien. En met glad bleken ze een boot zonder kiel te bedoelen. Maar hij lag al in het water.
Bij het instappen lagen we al bijna om. Ik kwam voor mijn bankje terecht, een teamgenoot deed ook iets onvergeeflijks met het steunen op de verkeerde kant, en de toon was gezet.
De coach, met spijt dat hij zich vooral door mij had laten ompraten: 'Kom op, dat kunnen we toch wel, even de lat wat hoger, valt daarna alles weer mee,' blafte ons af, van spanning in dat water terecht te komen. En die spanning sloeg huppelend op ons over, dus bakten we er niks van.
Het was een leerzame avond. Ik weet nu niet alleen wat ze met 'glad' bedoelen, ik weet nu ook dat ik toch een sportgeest bezit, terwijl ik in de veronderstelling was dat ik die compleet miste. Ik werd zo onwaarschijnlijk chagrijnig van een teamgenoot die verkeerd haalde waardoor ik geen ruimte kreeg om mijn slag te maken, dat ik op een gegeven moment als een topsporter aan het schreeuwen was om ruimte. En toen dat niet werkte, half omgekeerd ging zitten om de man te instrueren. Niet dat het hielp. Dat niet.