I ging eindeloos de rekken af, terwijl ik al meteen gescand had dat die ontwerpen totaal niets voor mij waren. I ging met een stapel kleding naar de aangrenzende ruimte die als kleedkamer diende en ik vluchtte mee, want om nou aan de proseccotafel te gaan zitten met twee leden van het orkest, met felblauwe schoenen en hoogwaterbroeken en haren op nummer gelegd, zag ik niet zo zitten. Vooral omdat ik mezelf ken en weet dat ik dan ga zitten praten over de verhouding van mijn kleding ten opzichte van mijn afgetrapte laarzen (viel me toen pas op), en daar heeft niemand wat aan. Verder wilde ik ook wel weg uit die ruimte omdat de kleding er alleen in maat 36 hing. Een onbegrijpelijke drang van ontwerpers om vrouwen als visgraten te zien en dat als norm te stellen.
Nou is voor mij de procedure van kleding kopen redelijk overzichtelijk. Je gaat de rekken langs, je pakt eruit wat je mooi lijkt, past het en koopt het al dan niet.
Bij I werkt dat anders. Die kiest (duurt eindeloos), neemt mee, gaat dan uitvoering lopen praten over een te kleine broek die ze zo ontzettend graag wil hebben, kleedt zich weer aan, gaat nogmaals door de rekken, neemt kleding mee die er de eerste keer ook al hing. En herhaalt dit zo'n vier keer.
Ik moest wel aan de drank.
Maar toen ik met mijn rosé in de aangrenzende kamer de bakken met knopen, reststoffen, ritsen, guirlandes uitgebreid had bestudeerd, bedacht ik opeens dat ik verkeerd bezig was. Ik moest mij mengen onder de popjes en ontwerpers om deze wereld eventueel ooit adequaat te kunnen beschrijven.
Ik verzamelde moed en ging op de bank zitten. Hoofd Popkes bood mij wijn aan. Ik stamelde dat ik al een op had. Daar werd om gelachen. Ik mocht er nog wel een. Ik dacht ik blijf die tweede die ik ook al achterover heb gegooid stug verzwijgen. Een nieuw glas werd in mijn handen geduwd. Intussen luisterde ik gesprekken af over volume, het staat je beeldig, dat doet niets voor je - alsof een jurk een persoon is - en bestudeerde ik pruillipjes omdat het maatje 36 niet over de heupen gleed. Na tien minuten werken, besloot ik nooit, maar dan ook nooit een verhaal te schrijven over deze wereld. Toen leunde ik achterover en was ik eindelijk in staat om als een sfinx te glimlachen en te doen alsof ik een hippe reden had om niet door die rekken te gaan en dat al die vrouwen zich binnenkort zouden realiseren dat ik eigenlijk een trendsetter was in plaats van een mollige vrouw met afgetrapte laarzen in een jurk van drie seizoenen geleden.