Mijn claim tegen de ontlezing en de weerzin tegen begrijpend lezen is kinderen plezier in schrijven te laten ervaren. Dat is niet niks. Ik weet het.
We kozen een oefening waarbij hij met één woord drie herinneringen moest opschrijven. Hij vond het helemaal niets. Ik probeerde het met zijn hobby's. Skaten? Saai. Gamen? Saai. De verhuizing? Saai! Wat dan? Weet ik niet. Je moet iets verzinnen. Ik vind het saai. Dan is het aan jou om het minder saai te maken.
Hij was niet blij met me, maar wilde uiteindelijk dan wel over het park schrijven. Hij verzon, ik typte.
En toen... en toen... en toen... en toen...
Ik zei niks. Eerst de fantasie op stoom laten komen, de rest kwam later wel. Ik stelde alleen maar af en toe een vraag. De trigger om er fictie van te maken. Opeens was er de egel Dikke Henk, compleet met gele zwembroek en een eigen wil. Ik genoot.
Het verhaal was af. Hij keek ernaar.
'Ja, maar dat slaat nergens op. De hele tijd "en toen" dat is saai.'
Hij veranderde de tekst. Ik hoefde nauwelijks bij te sturen.
Fluitend verzon hij nog twee andere verhalen. Aan het einde van de ochtend wist hij het zeker. Hij ging een boek schrijven.