'Mwah.'
'Zal ik dan een zeepaardje komen brengen?'
Van alle mensen op de wereld kan alleen K zoiets zeggen. Daarom antwoordde ik ook met een volmondig 'Ja' in plaats van te vragen wat hij precies bedoelde.
Het zeepaardje bleek een hendel te zijn. Hij had mij aan de telefoon, keek naar beneden en zag het zeepaard liggen.
Het vervolg van de opvrolijksessie was ook prettig. Of hij een hele stapel Thaise viskoekjes zou halen? Het leek mij een perfect idee.
Na de viskoekjes liepen we door de stad. K spendeert zin dagen met kriskras door Amsterdam te lopen of te fietsen, liefst op plekken waar dat niet mag, heeft de leukste gesprekken en leert de mooiste mensen kennen.
Nu gingen we samen.
Hij liep de fietsenmaker annex tweedehandswinkel annex koffietentje binnen. De man achter de balie kon niet chagrijniger reageren op onze komst. K deed alsof hij niets merkte (of misschien merkt hij het echt niet) en ging net zolang door met vragen stellen en trachten een conversatie op te bouwen tot de man uiteindelijk overstag ging. Intussen zette de fietsenmaker een koffiekopje op een rond tafeltje, drukte op een knop, schreeuwde: 'Theresa!' terwijl het blad van het tafeltje omhoog ging. Wankelend schoof de buis omhoog, zoals de nek van Lange Jan in de Efteling, tot zo'n drie meter en Theresa het kopje vanaf de vide van het blad kon pakken. Mijn bewondering ging helemaal langs de man heen. Ik had mezelf duidelijk nog geen plaats verworven. K echter wel, die kreeg uitgebreid te horen hoe het de winkel tijdens de corona vergaan was.
Daarna wilde ik kijken of de brug bij Hanna's boom nou eindelijk begaanbaar was (de discussie over de brug die dan wel open of dicht was zal ik je besparen). Natuurlijk liepen we niet om het bouwterrein heen zoals de eerste bouwvakker adviseerde. K bedankte hem vriendelijk voor de goede raad en liep door. De bouwvakker bleef vriendelijk lachen, iets wat mij sowieso al verbaasde, want werklui en hun terrein en tresspassers zijn meestal niet de beste combinatie.
Ik sloeg het aanbod om een wankel wiebelend hek op te klimmen af, dus liepen we verder de fuik van het verboden terrein in. Een andere bouwvakker stond aan het einde van de fuik. K spreidde zijn armen in een onmachtig gebaar, schouders wat opgetrokken. In plaats van te schelden wenkte de man ons en wees naar het hek. Ik zei tegen K dat het iets in zijn aura moest zijn, maar hij grinnikte en zei: 'Over dit gebaar is wel degelijk nagedacht.'
De bouwvakker haalde een sleutel uit zijn zak en maakte het hangslot open. We voerden nog even een gesprek over de moeilijkheidsgraad van bestraten en liepen toen over de brug naar Hannekes boom, waar K voor mij een whisky bestelde en voor zichzelf een Bacardi Cola. Het was tenslotte maandagmiddag.
Ik had de stoelen voor de haard, die tot mijn vreugde nog vrij waren, geschikt, maar K stelde voor buiten te gaan zitten. Op een boomstam op de kop van het terrein staarden we over het water. Een betere plek was er niet.
Bij Mediametics deed een man een hangslot op een schuurdeur. 'Ah, laat maar open,' zei K en er volgde een gesprek over de vluchtelingenboot die er lag en waar hij op werkte en het kunstwerk dat gemaakt was om verwarring te zaaien, wat werkte.
We liepen door naar Homeland en namen warme chocola met rum. Weer op het terras. Een oude vrouw trok baantjes, zoveel dat ik mij schaamde over de halve minuut die ik vanmorgen in het ijskoude water lag. K raakte inmiddels bevriend met de twintiger die ons bediende, dus namen we er nog een en habben het over anders willen zijn dan je bent.K zei dat hij aannam dat hij goed was zoals hij is want als dat niet het geval zou zijn dan was hij wel anders geweest.
De schemer viel, maar de weg terug was licht.