Mijn morgen begint met het wakker worden in het groen. Gordijnen zijn al open. Water opzetten, koffie, filter/kop, in nachtoutfit op blote voeten naar buiten lopen, vol door de modder op die plekken waar het grondwater nog wat hoog staat, naar de rand van mijn tuin waar het blauwe terras is dat als eerste door de zon wordt aangeraakt.
Dan kijk ik naar mijn bestgelukte border, waar ik nog steeds trots op ben, omdat ik er een bocht van heb gemaakt die de hele tuin op zijn kop zet, maar op zijn goede kop, en praat dan even zachtjes met deze en gene (plant).
Als de koffie tot de helft is gezakt, sta ik op en loop ik rond om te kijken welke knoppen zijn opengebarsten, welke plant meer aandacht nodig heeft, maar vooral om voor de zoveelste keer mijn zegeningen te tellen. Een gigantische tuin in het hartje van de stad, zonder toeristen die foto's van mij maken.