Soms lukt het niet. Soms verdrink ik in: hoe nu verder, thuiswerken in eenzaamheid met al die verdomde online tools die me ter beschikking staan, maar die ik helemaal niet wil inzetten, ouders die allebei boven de tachtig zijn en heel duidelijk aangeven: liever contact en risico lopen dan armoedig achter glas staan te wuiven, het werken met kinderen waar een fysieke aanwezigheid een voorwaarde is om het vak uit te oefenen op een manier die ik voor ogen heb, en het daten. Op anderhalve meter de koffer in?
Ik wil gillen, brullen, schreeuwen: tot hier en niet verder. Als de ouderen al zeggen: liever aangeraakt en contact, tot de dood er eventueel nogal rap op volgt...
Ik weet dat ik mensen nodig heb. Vrienden, vreemden, geliefden, familie. Dat het gaat om delen. Dat kan inderdaad op anderhalve meter afstand. Maar niet te lang. En niet te vaak.