Ik kwam binnen en vroeg naar haar. Het Chinese opperhoofd schudde heel wild met haar hoofd. Of ik niet een van de collega's wilde. Wilde ik niet. Ik wilde Atjeh. De vrouw verbeterde me al spugend. Atjuh!
Ik verbaasde me over die uh, maar dacht dat ik haar naam dan uiteindelijk toch niet zo goed onthouden had. Ik knikte. Atjuh. moest het zijn. Dan zou het heel lang duren. Vond ik niet erg. Héél erg lang. Weet je wat, ik kom over drie kwartier wel terug. Dat moest ik dan maar doen.
Toen ik terugkwam werd ik door een Atjuh ontvangen, die echt Atjuh was. Ik vroeg haar waar Atjeh was. Wist ze niet. Zij was Atjuh. Ik besloot mijn assertiviteit tot hier te laten lopen en gaf me over.
Dat was een goede zet. Zij was nog minstens drie keer beter dan Atjeh.