De bus was te laat aangekomen en ik had haast. Daar kan ik niet goed mee omgaan. Ik ben altijd te vroeg. Nu had ik nog vijf minuten en op een academisch kwartiertje hoef je bij een afscheidsdienst niet te rekenen. Ik liep het kerkpad op, maar zag dat je in Lisse niet onder het geloof uitkomt. Even verderop stond een derde kerk. Deze zag er veel waarschijnlijker uit. Dus liep ik twintig meter die richting op, bedacht me toen dat als het toch in deze eerste kerk bleek te zijn, de kerk heette niet voor niets Grote Kerk en deze was gigantisch, dan verloor ik meer tijd. Dus liep ik weer terug. De kerk die wel groot was, maar niet zo heette, was leeg. Zelfs geen katholiek te zien.
Ik snelde naar de andere kerk, deed heel voorzichtig de deur open. Iedereen zat al. Aan de zijkant was een lege bank, maar met een deurtje ervoor. Ik kreeg hem niet open. Voor alle mensen die naar mij keken was het meteen duidelijk dat ik nooit in een kerk kom. Ik rukte aan het deurtje en gaf uiteindelijk op. Wist ik veel dat er een schuifje aan de achterkant zat. Toen bleef ik maar wat sukkelig bij de deur staan. Maar een oude meneer die medelijden met me had en zelf een ruimhartige kerkganger was, af te leiden uit het gezang en de gebeden die hij later foutloos meezong en bad, deed het deurtje van het bankje voor hem voor me open.
Een mooi stil gebaar. We knikten elkaar opgewekt toe.
Toen verbaasde ik mij nog even over de aard van de afgesloten banken. Er kon maar een persoon zitten. Het mocht niet te gezellig worden.
De dienst kwam goed op gang en mijn dwanggedachten ook. Ik had er aan gedacht mijn telefoon op vliegtuigstand te zetten, en zelfs gecheckt of er niet een wekker af kon gaan (die glippen dwars door alle vliegtuigstanden heen), maar toen begon ik argwaan te krijgen over mijn laptop. Het zou kunnen dat een of andere onverlaat mij precies tijdens de preek zou gaan Skypen. Zou mijn laptop dan keihard rondzingen? De dienst kon niet echt losjes genoemd worden. Als mijn laptop af zou gaan, dan zou dat een grote ramp zijn. Ik stelde me voor hoe ik met rugzak en al met veel te veel lawaai zou vluchten. Hele kerk achterstevoren.
Ik woog af wat erger was. De kerk weer uit om mijn rugzak buiten te zetten, of een heldere ringtoon die door de kerk zou zingen. Ik durfde niet nogmaals de aandacht op mij te vestigen en bleef zitten. Maar tijdens het gezang trok ik mijn laptop uit mijn tas, ritste de laptophoes open. Dat lukte zonder lawaai, en ik zette het geluid uit. Vroeg me onmiddellijk af of dat wel zou werken, want om op het bureaublad te komen moet ik eerst een code invoeren. Ik typte de code in. Verkeerd. Het koor naderde het einde en ik zag mezelf opeens zitten in de eenpersoonsbank met mijn laptop op mijn schoot. Dat kwam niet al te respectvol over. Ik klapte de laptop weer dicht en bad heel stilletjes tot god. God, haal het niet in je hersens om mijn laptop af te laten gaan.
De dienst ging rustig door. God werd geroemd. Mijn rugzak bleef stil.
God was genadig en groot en goed.