Dus maakte W mee dat er bij de eerste oproep om leden in het zonnetje te zetten een aantal mensen riep dat ze maar meteen naar buiten moesten doorlopen. Hij zag mensen op een rijtje obstinaat zijn. Dikke buiken tussen de wijde benen hangend, overtuigd van het onrecht wat hen werd aangedaan. En als apotheose maakte hij een vrouw mee die schreeuwend haar onvrede uitte.
De vergadering gaat onder de hartkleppen zitten, zei degene die naast W zat.
Dat klopte en dat moest er ook weer onder vandaan. Met een borrel.
Op het fietspad overlegden we en werden bijna omvergereden door een racefiets. W riep: 'Sorry!'
De man maakte een moeizame manoeuvre, redde dat zonder te vallen, en reageerde toen met: 'Geeft niet.'
W, stomverbaasd: 'Geeft niet? Meestal moet ik dóód!'