'Een gênante?' vroeg ik.
'Nou nee, niet gênant. Maar mijn moeder is weg, die is aan het werk, en mijn vader is ziek.'
Ik zag mezelf al als kinderopvang aan de slag gaan. Een kind links en een kind rechts van mij en ik als troostend baken.
'Geen ernstige ziekte of zo hoor, maar gewoon, griep.'
Het beeld veranderde in sinaasappels persen voor een snotterige vader...
'Heeft u misschien 0,60 cent? We hebben zelf 1,20 en dan kunnen we een croissantje kopen.'
Ik vond het een goed verhaal, zeker omdat dit me geen tijd zou kosten, en keek in mijn portemonnee.
'Je hebt geluk,' zei ik en drukte haar twee euro in haar hand.
Ze bedankte - niet overmatig trouwens, wat ik dan weer jammer vond - en liep naar de groep die even verderop op de uitslag wachtte.
'Twee euro!' hoorde ik een jongetje roepen, 'Nou kunnen we lekker snoep kopen!'
En toen riepen diverse kinderen: 'Dankuwel, mevrouw!'
In die uitroepen zat precies de juiste intonatie. Hun middag was door mij onvergetelijk geworden.
'Geniet ervan,' riep ik en liep heel tevreden door bedenkend dat ik zeer geschikt ben voor gulle gever. Mits er sprake is van duidelijke dankbaarheid.