De toekomstige executeur testamentair, die ik erg vriendschappelijk liefheb, kwam een maand geleden naar mijn tuin om ingewikkelde vragen te stellen. Bijvoorbeeld of ik begraven of gecremeerd wilde worden. Ik wilde het aan mijn nabestaanden overlaten. En juist dat kon niet. Zijn ervaring was dat het heel prettig voor de nabestaanden was als er een gericht plan lag. Dan konden zij zich bezighouden met wat op dat moment het allerbelangrijkste was.
Rouw.
Ik was altijd erg voor begraven, tot het moment dat mijn zwager stierf en de eerste hoosbui losbarstte. Ik heb toen met zoveel wanhoop in mijn bed liggen denken aan zijn lichaam in die kist, die natuurlijk waterdicht was, maar zo voelde het niet. Ik zag hem voor me en elke druppel deed pijn.
Maar over vuur ben ik ook niet zeker.
J stelde me vragen waar ik een steeds grotere aversie tegen kreeg. Ik had nooit gedacht dat het me zo zou raken. J bleef geduldig zeggen dat het me zou opluchten als ik alles goed geregeld zou hebben.
Misschien.
Voor wie zou de boot zijn, voor wie zou ik een afwijkende wil opstellen? Had ik spullen die ik aan een bepaald iemand wilde nalaten?
Het was warm. De tuin was nog volop in bloei en de middag gleed veel te langzaam voorbij. Ik wilde niet nadenken over het moment dat ik er niet meer zou zijn. Ik wilde met mijn kop in het zand. Ze, zij, die geliefde nabestaanden, zochten het maar uit. Zij mochten bepalen wat er met me gebeurde. Verstrooien? Prima. Een knalfeest op mijn tuin? Perfect. Geniet.
Maar J bleef en hij bleef vragen stellen.
En ik twijfelde tussen Zorgvliet en De Nieuwe Ooster. Ik wil toch wel over het water naar mijn graf of naar het kampvuur. De Ooster vind ik mooier, maar die is weer lastiger te bereiken over het water. Vanaf mijn boot. Natuurlijk.
Dus ging ik, zoals afgesproken met J, wandelen over de begraafplaats. Volgens Epicurus moeten we één keer per week over een begraafplaats lopen om authentiek te worden. Stilstaan bij de mogelijkheid van de dood leid tot een authentiek leven, beweerde hij.
Ik liep met een plattegrond over het arboretum en werd steeds ongelukkiger. Daar lopen en genieten van de prachtige bomen is iets anders dan je eigen plek uitkiezen. Ik vond het er plotseling te druk en mezelf te bijzonder om zo gewoon tussen al die graven te eindigen.
Ja. Ik moest er zelf ook om grinniken.
Maar ik voelde het.
Als het dan toch moet, wordt het vak 67. Ik weet helemaal niet of daar überhaupt plaats is.
En ik kom hier op omdat ik muziek aan het draaien ben die ik wellicht op mijn begraafcrematie wil laten horen. Maar dan komt onmiddellijk het dilemma van de tekst. Is Als de liefde niet bestond uitgevoerd door Wende passend? De tekst gaat goed. Tot de laatste zin. 'Er is geen liefde zonder jou.'
Tja.
Mechalomaan. Dat kunnen die nabestaanden ook denken. Ondanks alle zakdoeken. En: dat zullen we nog wel eens zien!