Een vriend van me heeft zich ingeschreven voor een geweldig nieuwbouwproject. Probleem: honderden inschrijvingen, slechts vijftig appartementen. We bespreken de kansen. En ik weet niet meer precies hoe we erop kwamen, maar ik nam aan dat hij niet zou willen pijpen voor een appartement. Dat was een grove misvatting. Hij twijfelde niet eens.
Een mens ondergaat altijd fases. En blijkbaar zit ik middenin een seksuele. Of liever gezegd, zit ik middenin een omgeving die maar blijft aankomen met verhalen die het manlijk geslacht als onderwerp hebben. Wat te doen? Wel of niet bloggen als het onderwerp wederom de penis is?
Een vriend van me heeft zich ingeschreven voor een geweldig nieuwbouwproject. Probleem: honderden inschrijvingen, slechts vijftig appartementen. We bespreken de kansen. En ik weet niet meer precies hoe we erop kwamen, maar ik nam aan dat hij niet zou willen pijpen voor een appartement. Dat was een grove misvatting. Hij twijfelde niet eens.
0 Comments
De notaris is een grote man. Zelfs voor mij. Eigenlijk is alles groot. Zijn kantoorpand, werkkamer, vergadertafel en kunst. Alleen zijn personeel heeft hij niet geheel kunnen afstemmen.
Samen met mijn ouders en een zakelijk adviseur zat ik aan tafel. Mijn testament werd als eerste gepasseerd. Daarna keek de notaris vorsend naar mijn ouders en wilde weten wat zij daar eigenlijk deden. Mijn vader stelde de notaris op de hoogte van het feit dat ook zij een testament hadden opgesteld. Toen mochten ze blijven. Maar niet nadat hij mompelde dat hij even had gedacht dat ze mij van de wieg tot het graf begeleidden. De hilariteit onder de eters (zie 2 en 4 oktober) is groot als ze ontdekken dat ik voor mijn zondagse foto gekozen heb voor de foto die in onze app-groep circuleerde.
S appt dat ZIJN glazenwasser op het blog staat. Meteen daarop komt C met een foto van een man gekleed in een hemdje en korte broek en witte sokken, zittend op een omgekeerde bloempot (details zijn altijd belangrijk) met een flesje in zijn hand en zijn geschoren zaakje dat er vrolijk uithangt. Ik bekijk de foto. Vergroot hem ook even. Ja. Dat kan tegenwoordig allemaal. En op het moment dat ik het geheel minutieus heb bestudeerd, besluit ik toch te blijven bij de aangeklede glazenwasser, alleen al om het feit dat C het volgende te berde bracht: 'Nu nog Het Grote Piemelboek en de spermatozoïden en de lezer heeft alles gevisualiseerd gekregen!' En dat is natuurlijk niet de bedoeling van schrijven. De lezer wordt echt geacht iets zelf te doen. Hoe klein of groot ook. Ik heb me laten verleiden tot het maken van een testament. Het ging zoals het eigenlijk altijd gaat. Ik laat me door de overtuigingskracht van een ander in iets meeslepen en als ik er dan middenin zit begin ik pas na te denken over wat ik zelf eigenlijk echt wil.
De toekomstige executeur testamentair, die ik erg vriendschappelijk liefheb, kwam een maand geleden naar mijn tuin om ingewikkelde vragen te stellen. Bijvoorbeeld of ik begraven of gecremeerd wilde worden. Ik wilde het aan mijn nabestaanden overlaten. En juist dat kon niet. Zijn ervaring was dat het heel prettig voor de nabestaanden was als er een gericht plan lag. Dan konden zij zich bezighouden met wat op dat moment het allerbelangrijkste was. Rouw. Ik was altijd erg voor begraven, tot het moment dat mijn zwager stierf en de eerste hoosbui losbarstte. Ik heb toen met zoveel wanhoop in mijn bed liggen denken aan zijn lichaam in die kist, die natuurlijk waterdicht was, maar zo voelde het niet. Ik zag hem voor me en elke druppel deed pijn. Maar over vuur ben ik ook niet zeker. J stelde me vragen waar ik een steeds grotere aversie tegen kreeg. Ik had nooit gedacht dat het me zo zou raken. J bleef geduldig zeggen dat het me zou opluchten als ik alles goed geregeld zou hebben. Misschien. Voor wie zou de boot zijn, voor wie zou ik een afwijkende wil opstellen? Had ik spullen die ik aan een bepaald iemand wilde nalaten? Het was warm. De tuin was nog volop in bloei en de middag gleed veel te langzaam voorbij. Ik wilde niet nadenken over het moment dat ik er niet meer zou zijn. Ik wilde met mijn kop in het zand. Ze, zij, die geliefde nabestaanden, zochten het maar uit. Zij mochten bepalen wat er met me gebeurde. Verstrooien? Prima. Een knalfeest op mijn tuin? Perfect. Geniet. Maar J bleef en hij bleef vragen stellen. En ik twijfelde tussen Zorgvliet en De Nieuwe Ooster. Ik wil toch wel over het water naar mijn graf of naar het kampvuur. De Ooster vind ik mooier, maar die is weer lastiger te bereiken over het water. Vanaf mijn boot. Natuurlijk. Dus ging ik, zoals afgesproken met J, wandelen over de begraafplaats. Volgens Epicurus moeten we één keer per week over een begraafplaats lopen om authentiek te worden. Stilstaan bij de mogelijkheid van de dood leid tot een authentiek leven, beweerde hij. Ik liep met een plattegrond over het arboretum en werd steeds ongelukkiger. Daar lopen en genieten van de prachtige bomen is iets anders dan je eigen plek uitkiezen. Ik vond het er plotseling te druk en mezelf te bijzonder om zo gewoon tussen al die graven te eindigen. Ja. Ik moest er zelf ook om grinniken. Maar ik voelde het. Als het dan toch moet, wordt het vak 67. Ik weet helemaal niet of daar überhaupt plaats is. En ik kom hier op omdat ik muziek aan het draaien ben die ik wellicht op mijn begraafcrematie wil laten horen. Maar dan komt onmiddellijk het dilemma van de tekst. Is Als de liefde niet bestond uitgevoerd door Wende passend? De tekst gaat goed. Tot de laatste zin. 'Er is geen liefde zonder jou.' Tja. Mechalomaan. Dat kunnen die nabestaanden ook denken. Ondanks alle zakdoeken. En: dat zullen we nog wel eens zien! Ik dacht dat ik er nu wel oud genoeg voor was. Om voor het eerst van mijn leven naar een manicure te gaan. Ik heb geen idee waarom ik dat opeens op een zonnige woensdagochtend bedacht, voor zover ik weet was er geen aanleiding.
De eerste salon (alleen om dat woord al zou ik het manicuren eigenlijk mijn hele leven moeten blijven boycotten) had meteen plek. Dat gaf te denken, maar dat deed ik niet. Ik kwam binnen in het inimini-zaakje en bleef een beetje beteuterd staan. De eigenaresse en een medewerker maakten ruzie. Vrije uitloop. Geen seconde werden ze afgeleid door mijn binnenkomst. Ze schreeuwden actief door. Onderwerp van geschil: synthetisch droogt te langzaam. Kost te veel tijd. Komt er niet in. Ik wachtte af. Na een aantal minuten draaide de eigenaresse zich naar me toe en mocht ik gaan zitten. Geen excuus voor de cat fight. Er zat een stille Chinese achter het minitafeltje. Ik legde mijn benen in mijn nek en handen op tafel. De Chinese zette een soort citroenpers met water voor mijn neus. Ik verroerde me niet. Dat was niet de bedoeling. Mijn hand moest op die pers. En toen moest ik zeggen of ik rond of vierkant wilde. De Chinese had al een zeer sterk accent, en de inhoud van de vraag hielp niet mee voor mijn begrip. Ik had nog nooit nagedacht over vierkante nagels. Moest ik hoognodig eens doen. Ik koos voor rond. Er gebeurde van alles met mijn vingers, de nagelriemen en de nagels, terwijl de eigenaresse tegen de Chinese bleef mopperen op de medewerker die inmiddels naar buiten was gegaan. Zij zat al 25 jaar in het vak! Hoe durfde ze. Ik kreeg een beetje spijt van mijn hang naar nieuwe ervaringen. Er moesten eindeloos veel lagen, zeker vijf, op mijn nagels aangebracht worden. Hoe kreeg ik dat er ooit weer af? Maar toen ik dat vroeg had de Chinese geen idee waar ik het over had. Omdat het een voor haar weinig stimulerende vraag was, liet ik het maar zitten. Toen was het de bedoeling, begreep ik ook weer niet, dat ik mijn hand in een of andere discus stopte, die oplichtte en aftelde. Omdat de telefoon erop stond, dacht ik dat het apparaat bij het belproces hoorde. Na een uur duwen, trekken, lakken, aftellen en drogen haalde China mijn handen te voorschijn en vond het helemaal prachtig. Ik staarde naar de bolle roze nagels van een of andere glimmende barbiepop. De Chinese schatte dat in als een bewonderende blik en ze zei heel blij dat dit zéker drie weken bleef zitten! We begonnen om vijf uur met een rondleiding in het gigantische appartement dat te koop staat. Met een glas prosecco in ons hand bekeken wij diverse terrassen, vides, kasten met slaapkamers erachter verborgen, badkamers en wc's en de kunst aan de oneindige hoge muren.
Wij vonden het zeer smaakvol ingericht. Daarna stonden we als op een receptie in de keuken bij de volle schalen, en na het verder borrelen in de zitkamer en de Eames - op dit model had ik nog nooit gezeten - verspreidden we ons. Dat wil zeggen, de gastheer verdween in de supersonische open modelkeuken en de rest van het gezelschap boog zich in de eetkamer geïnteresseerd over Het Grote Piemelboek. Twee vrouwen en een lid van het orkest, dat wil wel. We waren nogal eensgezind. We wisten het al, over smaak hoefden we niet te twisten. In het antiquariaat was ik op zoek naar een bepaalde titel. De stapels met boeken reikten tot het plafond. Helemaal achterin was de kast Nederlandse literatuur. Ik dacht, toch even kijken. En ja hoor, daar stonden twee van mijn boeken. Ik keek erin, of er misschien een opdracht in stond. Stond er niet. De boeken waren netjes gelezen. Ik had de neiging om ze te kopen, van Russisch water was het namelijk de eerste druk. Ik liet ze staan omdat ik bang was dat de verkoper de boeken zou omdraaien en de foto op de achterflap zou zien. Ik had hetzelfde jack aan als op Tweedehands bloemen. En dat de verkoper zou fronsen, en 'Ahum' mompelen en intussen denken: die schrijvers, allemaal narcistische idioten, logisch dat het zo slecht gaat in het boekenvak.
C vertelt ons over IJburg. En in het bijzonder de manier van werken van de glazenwassers.
Voor C is het nog vroeg in de ochtend als de glazenwasser zich meldt. De jongen krijgt koffie en gaat aan het werk. C zit op zijn loungebank wakker te worden en te genieten van het warme weer. De glazenwasser is druk bezig, draait zich even in een vloeiende beweging van C af, en als hij zich weer terugdraait hangt zijn lul over de rand van het korte broekje. Zo doen ze dat dus op IJburg, denk ik nog. Maar de glazenwasser ziet op het terras naast hem zijn collega aan het werk. Met zijn piemel ín zijn broek. Hij stopt de zijne weer weg en mompelt dat het dan maar een andere keer moet. Die volgende keer heeft C overigens in eigen hand. In zijn brievenbus ligt een briefje met het mobiele nummer van de glazenwasser. Of het nummer gebeld is, verhaalt de geschiedenis niet. 'Op IJburg zouden ze gelukkig worden.' Zo begint een van mijn verhalen uit de bundel Tweedehands bloemen. De hoofdpersoon neemt de 26 vanuit de stad terug naar huis en per halte wordt het gevoel afgesneden te worden van het echte leven sterker.
Samen met S nam ik de tram naar C. Ik begreep mijn hoofdpersoon. 'Om vijf uur neemt ze weer de 26. Muziekgebouw. Kattenburgerstraat, Rietlandpark, door de tunnel. Het gevoel afgesneden te worden neemt toe en is compleet bij de Zuiderzeeweg. Waar te gaan als je hier uitstapt? Steigereiland. Hadden ze geen geld voor. Vennepluimstraat. Niets te vinden. Ze hebben een appartement in het lelijkste blok van heel IJburg weten te bemachtigen, op de IJburglaan.' C woont op de IJburglaan. Mijn personage stapt uit bij Diemerparklaan. Wij ook. Het appartement is groot, modern, licht, prachtig ingericht, Eames om op te zitten en spermazoïde kunst aan de muur, inloopkasten, verstopte deuren. De gigantische etage lijkt verdomd veel op het appartement dat ik beschreef. De ervaring van C met IJburg is identiek aan die van de hoofdpersoon. Mijn verhaal eindigt met een noodkreet van de rookmelder die eraf wordt gerukt. C wijst ons op de rookmelder die er nooit heeft gezeten. |
Blog t/m sept 2016 |