Ik verbleef weer op de tuin. Dat betekent rondlopen, kijken, rondlopen, kijken, rondlopen, kijken, genieten, glas water inschenken, lopen, kijken, beslissing nemen, rondlopen, beslissing verwerpen, kijken, toch dat ene nog te planten plantje in die andere border zetten, lopen, kijken, tevreden, kijken, zien, toch weer terugzetten, of misschien zelfs op een totaal andere plek, als daar tenminste ruimte voor zou zijn, rondstampen, executieplan opstellen - die plant had ik nooit moeten aannemen, niemand doet zomaar een plant weg - lichter rondlopen, kosmisch excuus prevelen, nieuwe indeling observeren, de spa rood die er opeens toch blijkt te zijn inschenken, voornemen de schuur begaanbaar te maken, maar nu niet, straks, vanmiddag, morgen, of misschien gewoon volgend seizoen.
En daar was hij weer. De dag dat je wakker wordt en het niet gewoon een volgende morgen is, maar een dag waarop je opeens een tijdsprong van een jaar neemt.
En landt. Ik mocht van mezelf naar het tuincentrum, met als excuus dat het terras toch vrolijk beplant moest zijn voor de verhuur.
Nu ben ik kampioen potgrond/planten/struiken, zelfs bomen vervoeren. Per fiets. Ik laad mijn kar altijd vol en heb de arrogantie, zo'n kop trek ik ook, dat ik altijd alles op mijn fiets krijg, hoe onmogelijk het voor andere klanten ook lijkt. Het lukt. Dit keer had ik mij toch wel heel erg in de nesten gewerkt met de hoeveelheid. Alle planten hadden een plek, alleen moest ik hulp aanvaarden van een man die mij zag worstelen met de overvolle fiets - waar uit elke mand en fietstas en plastic zakken aan het stuur, groen uitkwam - en het karretje. Is me nog nooit gebeurd. Dat ik zelf iets niet kon oplossen. Of... ik kon het wel, natuurlijk, wat kan ik niet, daar was die kop weer, maar was deze keer toch blij met de hulp. In de ochtend ontvang ik een app. 'En elke dag opnieuw hoop dat er weer geblogged is....?' Dat is mijn trouwe fan, S, die me achter m'n broek aanzit. Dus open ik de laptop en begin. Ik weet dat hij, als ik dagen achtereen niet blog, elke dag kijkt, 'Weer niet' denkt, volgende dag kijkt, 'Weer niet' verzucht, kijkt, niet, kijkt, niet, en dat er dan opeens vijf, zes, zeven blogs in één keer staan en hij een overdosis krijgt.
Ik verdedig me altijd met het feit dat als er geen blog is, er die dag niets belangwekkends gebeurde. Wat natuurlijk onzin is. Want zelfs het schrijven over het vervoeren van planten is blogfähig. Het kamp is weer open. Het water stroomt. De klusjesmannen lopen af en aan met boormachines, aggregaten en goede zin. De tuinen worden aangeharkt, de borders volgezet met nieuwe planten en bloemen, ingestorte pergola's worden hersteld, schuren uitgemest, huisjes geschilderd. De paden voor de datsja's moeten weer verplicht geharkt en onkruidvrij gemaakt, buren worden bezocht en bevraagd over het leven in de winter, we stoken weer stiekem een fikkie, en de eerste klachten worden al weer over de schuttingen geroepen of gefluisterd: die nieuwe buren doen er toch wel erg lang over, heb je ze al gezien? Een heel gezin, en het huisje staat nog maar half, en dan die wilgentakkenhut, dat levert toch alleen maar overlast op, nu gaan er kinderen in zitten spelen, stel je voor!
Dat laatste zei een buurman, zelf hartstikke doof en een veel te wit kunstgebit - we noemen hem De Tanden - en bedachten voor de zoveelste keer dat het geluk dat de tuin oplevert onverwoestbaar is. Daar kan geen klagend kunstgebit tegenop. W en ik gingen random door de stad wandelen, zien waar we terecht zouden komen en dan her en der een gerecht eten. Een beproefde methode voor een superavond.
Aan het einde van de gracht bedacht ik opeens dat het misschien leuk was om in de metro te gaan zitten en ergens in de Bijlmer uit te stappen. Zo kwamen we nog eens ergens. W zag het meteen zitten en beeldde zich al iets mama'achtigs heerlijks in, in de trant van Surinaams, Ethiopisch, Iranees of wat er verder ook maar ter tafel kon komen. Bij elk station 'voelden' we of die mama daar al ergens voor ons aan het kokkerellen was, we hoopten op een fijne stoof, lieten zo'n acht stations gaan en stapten bij het eindpunt uit. Geen restaurant te vinden. We volgden met wisselend succes de routeplanner van W. Uiteindelijk vroegen we een mooie donkere man naar het leuke restaurant dat daar ergens in de buurt moest zitten. Zijn verbazing was zo groot, dat we genoeg wisten. Dat werd bevestigd toen we eindigden in een meer dan treurig winkelcentrum, waar ongetwijfeld een snackbar gevestigd was. We gaven op. Stapten op de bus. Waarschijnlijk de verkeerde, want we werden kriskras door de Bijlmer gereden en het duurde meer dan een half uur voor we plotseling op de Linnaeusstraat uitkwamen. We wisten niet hoe snel we de bus uit moesten tuimelen, Pata Negra in, om rechtstreeks in de armen van een knappe Spanjaard te lopen die met zijn flaporen aan de bar zat terwijl een collega ons een - waarschijnlijk op het punt staand te bederven - biefstuk probeerde aan te smeren. We hoorden hem tegen elke nieuwe gast hetzelfde roepen, en als het bijnabedorvene dan niet werd besteld, trok hij zich chagrijnig terug. Via marktplaats had ik een lamp verkocht. De man zou hem om acht uur komen halen. Van de boot. Om zeven uur dacht ik opeens dat dat misschien niet zo handig was. Alleen thuis, geen idee wie die man was. Prompt kreeg ik visioenen. Van nare worstelpartijen en ellende in mijn eigen bed. Dus vroeg ik W of ik hem mocht bellen vlak voor het moment dat de man binnen zou komen, de lijn openhouden, en als ik dan gilde moest hij meteen de politie bellen. W vond het allemaal prima, hoewel hij dacht dat er waarschijnlijk geen hormonen zouden opspelen omdat het nog licht zou zijn. Ik vroeg het me af. W gaat ervan uit dat het merendeel van de mensheid het goed meent. 'Alhoewel, bij jou gaan loodgieters douchen...' Maar hij had me al overtuigd dat het beter is van het goede uit te gaan. Toch bedacht ik voor de zekerheid nog een ander plannetje. Ik appte de man of hij nog moest zien of de lamp werkte, zo niet, dan zou ik buiten klaarstaan, dat scheelde hem een parkeerplaats zoeken. Hij appte terug dat het prima was. Toen keek ik toch nog even naar zijn profielfoto. Ik belde W weer op. Of hij dacht dat die man samen met deze hond de lamp zou komen halen. Bedacht zelf al dat ik de lamp dan op mijn platje zou laten staan en snel de deur dicht zou gooien. Hij mocht hem hebben. Aangevallen door iets zwarts of 37,50. De keus was snel gemaakt. Om precies acht uur stopt de man voor de boot. Om 20.04 bel ik W. Voicemail. Ik droomde dat ik een lift kreeg van een vrachtwagenchauffeur en dat hij zonder van te voren even te waarschuwen zo het ravijn in reed. Ik was verontwaardigd omdat ik nog helemaal niet dood wilde. Hij lachte een beetje voor zich uit en zei: 'Wacht maar af.'
Maar daar had ik dus juist geen zin in. Ik vroeg me af of de landing pijn zou gaan doen en bereidde me voor. Maar de klap viel mee, ik leefde nog en we waren in een ander werelddeel beland. De chauffeur vroeg me of ik het herkende. Ik herkende het, maar zei niets. 'Tunesië,!' zei hij triomfantelijk. Alsof ik altijd al naar Tunesië had willen gaan. Ik wist allang dat het Tunesië was door het plastic in de berm. We reden rond. Ik vroeg de vrachtwagenchauffeur hoe we, als we zo'n beetje uitgereden waren, weer zouden opstijgen naar het andere continent. Daar kon hij geen antwoord op geven. P (79) belde me even om me te vertellen dat ze niet dood was, maar praten over wat er allemaal mis was gegaan tijdens de twee operaties die ze had ondergaan, wilde ze niet. Ik begreep dat wel. Je blijft er zo in hangen.
Toch had ik me meer dan twee weken ongerust gemaakt, uiteindelijk haar zoon gebeld, geen reactie, haar dochter geappt. Van die laatste begreep ik wat ik al wist: 'De mobiele telefoon is niet haar beste vriend.' In ieder geval was ik blij met haar stem die nog door de speaker galmde. Zij is een van de weinigen die zegt: 'Ja, maar Caroline, dan wil ik toch even weten...' en dan volgt er altijd een politiek onderwerp, een wereldprobleem of iets anders maatschappelijks relevant. Door haar vragen word ik gedwongen een antwoord te formuleren, en ontdek ik elke keer tot mijn eigen verbazing dat ik overal een mening over heb, waarvan ik zelf tot dan toe eigenlijk geen idee had. |
Blog t/m sept 2016 |