De berichtenreeks met mijn huurster leek oneindig. Normaal hebben mensen 2 à 3 mailtjes nodig, deze vrouw wilde precies dat weten wat gewoon allemaal op de website te vinden is.
Op een gegeven moment mailde ze of ik adressen had van vintage kleding. Ze hield er namelijk van om gekke foto's te maken in tweedehands avondjurken. Sommige dingen wil je liever niet weten. En toen ging ik me toch afvragen wat zij onder crazy verstond. En of dat tweedehands nog ergens aan bijdroeg. Ze was niet armlastig. Daarna moest er een adres van een bootverhuur komen, want dan konden die crazy pics op een boot genomen worden. De commercial ones vond ze te duur, maar de link die ik stuurde met goedkopere huurboten, was ook niet goed, er moest een kapitein bij. Sommige dingen wil je liever niet... Toen kwam de dag van aankomst. Of ze spullen konden afleveren en daarna de auto wegbrengen. Dat kon. Toen stond ze in de file. Geen probleem. Toen wilde ze weten of ze met de auto de straat in kon rijden. Dat kon. Toen wilde ze weten wat het adres was. Had ze allang. Of een boot überhaupt een adres had, dat ze toch eerst naar de auto-verhuur ging... Ik wist dus wat te verwachten. Maar toch niet helemaal. Ze kwam om drie uur binnen en liep linea recta naar de fles oude Jenever die ik voor gasten heb staan om van te proeven, schonk de twee glaasjes in die er naast stonden, en plofte neer op de bank. De toon was gezet. Ze keek naar de ansichtkaart van mijn boek. Of ik schrijver was. Ja? Nou, zij ook. Ze had net vorige week een boek gepubliceerd, voor mannen van middelbare leeftijd die moeite hadden met seks. Daar had zij iets voor. Variant op viagra, maar totaal niet gevaarlijk, nee, zelfs goed. Ze was namelijk arts. Zij wist precies hoe het zat. Ik dacht : deze vrouw weet veel te veel voor haar verstand. En: als jij arts bent, ben ik Einstein. Haar veel jongere tamelijk onhandige, onooglijke man van 2 meter, zat er glimlachend bij. Dubbelgevouwen in een van mijn veel te kleine leren stoeltjes keek hij afwisselend naar haar en mij door zijn brillenglazen van plus tien. Haar blik viel op de naakte vrouw aan mijn muur. O, en of ik misschien een vriendin had die ze zou betalen om met ze mee te gaan naar een live seksshow. Ik kon niet zo snel iemand verzinnen. Ja, ze wist wel dat het vreselijke toeristenshit was, maar zij hield er nou eenmaal van. Dat vond ik allemaal prima, maar kreeg de beelden van groepsseksende mensen op mijn boot niet uit mijn hoofd, en dacht daarna wel even aan mijn net geschilderde muren. De dag van uitchecken kreeg ik een sms. Zij gingen uit om roomboter te kopen. Wat ik deed met die van mij. Bewaren of weggooien? Ik dacht: roomboter die gebruikt is door weet ik veel wie voor weet ik veel wat... ze mag hem hebben. 's Ochtends vroeg liep ik over het Volkstuinpark. In de verte zag ik Henk de Hond, zoals wij hem noemen. Een beest met zo'n druipende, platgeslagen neus en half geloken ogen, met rode randjes. Albinoachtig. Geen idee wat voor soort het is.
Hij stond samen met zijn baas midden op het pad. Het was te opvallend om snel om te draaien, ik dacht dat hij me dan zeker achterna zou rennen en grijpen. Dus liep ik schoorvoetend door en stelde de eigenaar op de hoogte van mijn angst. Die was volgens hem volkomen onterecht want ze deed helemaal niets. Ik kwam dichterbij. Het beest scharrelde een beetje rond. Kwam gelukkig niet aan me ruiken. Uit pure zenuwen begon ik de verkeerde vragen te stellen. Of er veel mensen bang voor haar waren... Of veel mensen aan de andere kant van het straat gingen lopen als zij samen in zicht kwamen. Of het beest altijd van pure agressie bijna over het hekje springt als er mensen langs zijn huisje lopen... De eigenaar keek naar me omhoog. Ze was zo lief en zo mooi, ze had nog nooit iemand gebeten. Ik begon het beest anders te bekijken, de angst trok een beetje uit mijn lijf. De man dacht even na. 'Ja, nou ja, hij - toen werd zij blijkbaar opeens een hij - heeft wel een keer een rat te grazen genomen. Dat was één keer schudden en die rat lag in duizend stukjes. Het blijft een vechthond.' De angst zat meteen weer in mijn lijf, en het beeld op mijn netvlies. Ik knikte begrijpend. Een rat, dat geeft niet, zei ik nog. Waarom?! Waarom zou een rat niet geven? Dit was puur sociaal wenselijk gepraat om de mogelijkheid te creëren rustig verder te lopen en niet onverhoopt voor een rat te worden aangezien. E, 21, een onwaarschijnlijke schoonheid en nog leuk ook, kwam een dagje op de tuin helpen. Toen we met een kruiwagen langs de buurman liepen, werd nog eens duidelijk hoe mooi ze was. Nooit geweten dat een hoofd zo los op de nek kon zitten.
En even later, toen de buurman niet een, twee, maar drie keer spullen kwam lenen die hij naar mijn bescheiden inschatting totaal niet nodig had voor het betegelen van zijn straatje, werd het haar ook langzaam duidelijk. Ik had het allemaal uitgekookt. Met een pan water voor in mijn kratje, een schepje verstopt in mijn rugzak, fluitend fietsend langs die ene berm die helemaal volstond met paarsblauwe klokjes.
Het groeide als onkruid. Het hoorde nergens bij. Geen park, geen huis, niks. Zo kon ik het voor mezelf verantwoorden. En ik nam me voor dat als ik aangehouden zou worden, ik volmondig schuld zou bekennen en de boete zonder nukken zou betalen. Maar dan ben je er nog niet. Niet met mijn inborst. Vol zenuwen zette ik mijn fiets tegen het bushok. Keek om me heen. Af en toe iemand die langsreed. Gesprekken in mijn hoofd. Dat het niemand een ruk interesseert als ik die berm wat leger maak. Dat ik gewoon moet opschieten. Maar dat als ik opschiet ik te zenuwachtig overkom, dus opvallend. Ik had gedacht die dingen er zo uit te scheppen, maar nee. Het werd een slagveld. Het duurde even voor ik de slag te pakken had. Nadat ik drie hele in mijn pan had gezet, besloot ik het even verderop te proberen. Wat onzin was. Maar het leek me toch goed voor de berm, en misschien ook voor het lege kantoorgebouw aan de overkant, waar misschien toch mensen in zaten zonder dat ik het wist en die inmiddels een melding bij de politie hadden gedaan. Ik vond het onzinnig van mezelf, maar pakte mijn fiets en toen ik er eenmaal op zat, reed ik zo in de armen van niet een, maar twee agenten. |
Blog t/m sept 2016 |