Na school liepen we naar de andere kant van de stad om de Zoobotánico van Jerez te bezoeken. Dat was een goede ingeving. Totaal andere beesten dan in Artis. Nou ja, niet allemaal, maar toch, grotendeels wel. Het maakte de twee uur durende wandeling door het botanische park erg de moeite waard. Wat ook heel prettig was was dat er geen gillende schoolkinderen waren of eindeloos veel ouders met eindeloos veel kinderen. Op een paar na. Maar zoals altijd zijn het niet de kinderen maar de ouders die de problemen veroorzaken. Ofwel door niet op te voeden ofwel door zichzelf als een idioot te gedragen. We zagen twee kinderen met zakken chips de pauwen voeren, niemand die er wat van zei ondanks de tientallen verbodsbordjes. En bij het aquarium ramde een net zo dikke man als het nijlpaard dat hij beter wilde bekijken, op het glas. Toen dat niet hielp begon hij takken en blaadjes over het scherm te gooien om het beest te bewegen uit het water te komen. Zijn kind van drie, vier keek met open mond. Maar niet naar het nijlpaard.
0 Comments
Het idee van conversatieles is dacht ik dat de leerlingen zo goed mogelijk proberen te praten en dat de docent dan zo goed mogelijk probeert te verbeteren. De ideale wereld. In de echte gaat het zo.
De leraar komt binnen, vraagt pro forma hoe onze dag van gisteren was, opent zijn mond en doet hem niet meer dicht. De priester, die hier al vanaf september elke dag les heeft, elke dag werkt en tussen de monniken woont, praat, nee converseert met een 'fluïdez' waar de Engelsman en ik niet aan kunnen tippen. Dat is allemaal niet zo erg, behalve dat de leraar blijkbaar het idee heeft dat als er conversatie geprogrammeerd staat, er iemand - wie dan ook - aan moet voldoen. De Engelsman en ik stamelen af en toe een zinnetje en komen niet ver. Maar eigenlijk krijgen we de kans ook niet. De leraar laat de priester hele referaten houden over vluchtelingen, de toestand in de wereld en Congo in het bijzonder en als het even kan over hun gezamenlijke idool: Karl Marx. Vandaag had ik het tegen het einde van de les totaal gehad. Ik probeerde me A-typisch op te stellen. Naar de tafel kijken in plaats van de docent begrijpend toe te knikken én te lachen (waar komt die godvergeten domme ideale-leerlingbehoefte vandaan, vooral als het gaat om iemand die nog geen topje van een vinger nodig heeft om de hele les te bezetten?!) probeerde verveeld naar buiten te staren, en zuchtte eens diep (heel voorzichtig, geen hond die het hoorde). Het hielp allemaal niets. De leraar brulde door de klas dat hij de priester een super-mega-maxi-toffe vent vond. Ik kon niet anders dan instemmend knikken en mijn nederlaag toegeven. P nam klasgenoot C mee om Jerez te laten zien. We hadden opgeschept over het gemak van de gratis trein, maar deze keer moesten we drie kwartier staan. Gaf niet. C is looiig. We hadden geen concreet plan, we lieten ons appartement zien, dat hij mooier vond dan het zijne ondanks het uitzicht op zee, dronken een glas op het plein voor ons appartement en bedachten toen dat het wellicht leuk zou zijn om naar een Flamenco-optreden te gaan. We reserveerden, gingen eerst nog even naar een boekwinkel, kochten Asterix en Obelix, De GVR van Roald Dahl en Sin noticias de Gurb van Mendoza, een aanrader van mijn leraar. In ons appartement maakten we wat huiswerk en liepen toen naar de bar waar we voor 30 euro tapas moesten verstouwen om aan een tafeltje te kunnen zitten. Wij vonden het allemaal prima. Vooral de tafel vlak voor het podium, al was ik daar iets minder enthousiast over. De billen van de Flamenco-zangeres schudde boven mijn glas en haar schoenen tapten de kaas van mijn schoteltje. Verder alles goed. Maar in de pauze wilde P wel wisselen. Ik ging er voor het gemak vanuit dat hij dat voor mij deed.
Onze leraar wil in Sanlúcar de Barrameda wonen als hij gepensioneerd is, dus gingen P en ik op weg. We parkeerden aan het strand en liepen het oude centrum in. Veel pleintjes, veel bloemen, veel mensen, maar om nou te zeggen dat dat dé plek is om gepensioneerd te zijn? Ik weet het niet.
Ik besefte weer eens goed hoe ik mijn eigen criteria op verhalen van andere mensen plak. Mijn idee van een idyllische stad kwam duidelijk niet overeen. Maar toen hij in de les vroeg ik ervan vond, gebruikte ik voor de lieve vrede de superlatieven die voor mij niet zoveel voorstellen, maar aan zijn glanzende gezicht te zien hem wel. We konden uitslapen. Nadat we dat hadden gedaan liepen we naar het Alcázar. Het was blijkbaar toch nog vroeg, want er waren weinig bezoekers. We vergaapten ons aan de schoonheid ervan, bezochten het Palacio del Virrey Laserna, liepen daarna nog even de kathedraal binnen en slenterden door de stad, stuitten op een flamenco-optreden op straat, dronken een wijntje, vergaten dat we er nog met de auto op uitwilden, dus pakten we de trein naar een natuurgebied, liepen 17,5 kilometer en over het strand terug naar een volgend station.
We drongen onszelf op aan een klasgenoot van P die van appartement was gewisseld. In het oude kwam geen spatje licht naar binnen, in het nieuwe had hij blijkbaar uitzicht. Dat wilden we (eigenlijk ik) wel eens zien.
We worstelden ons door de storm en regen, paraplu viel niet vast te houden. Het gebouw stond aan de kopse kant van het schiereiland. Lopend door de lange gang van van het appartement zagen we links en rechts kamers, en aan het einde de zitkamer, compleet met drie ramen met uitzicht op zee. De golven sloegen, dankzij windkracht 7, met kracht op de pier kapot. Het uitzicht was adembenemend. We dronken koffie, legden tarotkaarten, aten Scholiertjes en gingen weer ons weegs. We liepen naar de andere kant van de stad. Er hing een uithangbord met de temperatuur.
'Zestien graden!' riepen we precies tegelijk. 'Ik heb die drie minuten ingehaald,' constateerde P tevreden. En we liepen door. Vandaag spijbelden we van school om de dansende paarden van Jerez te kunnen zien. Het voelde gek, geen wekker om 06.30, geen trein, geen klasje maar uitslapen, rondrommelen en om elf uur naar de andere kant van de stad lopen om S&P te ontmoeten.
We zaten op eersteklas plekken, rechttegenover de deuren waaruit de paarden kwamen. Het is ongelofelijk wat ze kunnen. Benen hoog opgetrokken, zijwaarts pootje over, op de achterste benen staan en vreugdesprongen maken. Vooral als de paarden swingend met hun achterlijven door de bak dansten en de ruiters precies de tegenovergestelde beweging met hun bovenlijven maakten, vond ik indrukwekkend. Maar er was ook een andere stem in mij die zich afvroeg of die beesten dit wel leuk vonden en hoeveel zweepslagen het had gekost om dit allemaal te leren. De ruiters vatten hun taak bloedserieus op. Ze keken strak voor zich uit, maar als ze langs ons reden kon je zien dat sommigen even heel snel een steelse blik op de tribune wierpen om dan weer met uitgestreken gezicht voor zich uit te kijken. Ik kreeg enorme zin om op zo'n paard te gaan zitten en swingend door de bak te rijden. Hoedje op, jasje aan. Af en toe een galopje ertegen aan gooiend, een sprongetje hier een drafje daar. Even lachen naar het publiek en dan een sherry'tje erin. In de pauze liepen we een rondje. Toen we langs een braakliggend terrein met afgebrokkelde muurtjes liepen, zei ik tegen P dat ik dacht dat dat ook dat resten waren van een oude nederzetting (Cádiz is rond 1100 voor Christus door de Feniciërs gesticht). P reageerde niet. Toen we er even later weer langsliepen zei hij dat hij dacht dat het resten waren van een oude nederzetting. Ik uitte enkele vraagtekens en uitroeptekens.
P: 'Je loopt op me voor. Ik ben nu waar jij drie minuten geleden was.' Omdat ik vanuit de trein witte huisjes tegen een heuvel geplakt zag, wilde ik El puerto de Santa Maria bezoeken. We onderbraken onze reis en liepen het stadje in. Wederom een plek waar je in deze tijd de enige toerist bent.
We stopten bij een bakkerij annex lunchroom om wat te eten. We bestelden in het Spaans - natuurlijk, we grijpen elke kans om onze tong te breken - en de eigenaar knikte. Hij zei dat hij precies begreep wat we zeiden. Dat vonden we goed nieuws. Ondanks het feit dat we hadden gezegd dat we integral, volkoren, wilden, kwam hij met een mandje met verschillende soorten brood aanzetten en konden we aanwijzen welke we wilden. Het was geen gebrek aan vertrouwen in onze capaciteiten, hij bleek dat bij elke tafel te doen. Toen we afrekenden zei ik dat ik het er zo gezellig vond. Dat was het moment waarop hij had gewacht. Hij begon te vertellen. Het was een bank geweest, daar in die zijkamer konden mensen geld tappen en nu was het een gezellig hok. Vooral 's ochtends, dan stonden de mensen opeengepakt koffie te drinken en te ontbijten. En de rest van de zaak ging hij ook nóg gezelliger maken. Met stoelen die met de hand beschilderd zouden worden, en mooie tafeltjes. Trouwens, er was bij de verkoop van zijn brood geen verplichte minimum hoeveelheid. Je kon echt het kleinste broodje kopen dat je wilde, geen probleem. Wij feliciteerden hem met zijn geweldige zaak. Hij bedankte ons voor onze interesse. Deze school is ongelofelijk. Dat merkte ik de eerste dag al, toen ik hartelijk gekust werd door de beide directeuren. Hoeveel leerlingen komen er elk jaar? Dat moeten toch tientallen zijn.
Vandaag was de eerste werkdag van mijn juf P van vorig jaar. Ze kwam speciaal mijn klas in om me te omhelzen en te vragen hoe het met me was. Zo hartelijk en gemeend dat het me ontroerde. Vooral toen ze met nadruk haar vraag herhaalde hoe het met me was (ze was op de hoogte van mijn diagnose). Ik had een week lang een uurtje privéles van haar en toen ze mijn notitieboekje zag waarin ik al het nieuwe dat ik leerde noteerde, bekende ze dat ze dat prachtig vond. Toevallig had ik nog zo'n boekje gekocht en er nog niks in geschreven. Ik bedacht pas na die week dat het een leuk cadeautje zou zijn, stopte het in de brievenbus en mailde de directeur dat dit voor haar was. Ik kreeg geen reactie. Ik was er zeker van dat ze het had gekregen, maar verbaasde me dat ze me niet even een mailtje stuurde om me te bedanken. Dat had ik anders gedaan. Pff. Vermoeiend. Ze had me nog niet losgelaten of ze me bedankte voor het prachtige opschrijfboekje dat nu thuis op haar bureau lag. Ik schaamde me even. Maar niet lang. Daarvoor ben ik te oud. Of te kortlevend. We staan om 06.30 op, ontbijten niet, lopen high speed 15 minuten naar de trein, reizen 45 minuten, en lopen dan 10 minuten naar school.
Zo ook vandaag. We zijn dan de eerste leerlingen en worden binnengelaten door de twee directeuren van de school. We hadden een nieuwe koffiekaart nodig, dus stond ik aan de balie en zag dat de rits van de ene directeur openstond. Geen probleem, dat woord had ik net geleerd. Dus twijfelde ik geen seconde om hem daarvan op de hoogte te stellen. 'Tu caramelle está abierto.' Ik knikte er nog even tevreden bij. Maar hij begreep het niet. Geen probleem, ik herhaalde gewoon even wat ik had gezegd, probeerde het nóg Spaanser te laten klinken. Hij keek naar buiten. Een beetje verwilderd. Ik wees naar zijn broek. Het gebulder schalde door de lege school. Rits blijkt 'cremallera' te zijn. Ik vrees dat ik had gezegd dat zijn karamel openstond. Of erger. Dat zijn karamel naar buiten hing. P heeft klachten over het Spaans. Waarom zou je twee letters opschrijven als je het er met eentje afkan? Nee hoor, ca, co, cu, q mag niet vervangen worden door de k.
En waarom beschouwen ze de ñ als een extra letter, terwijl er alleen een tilde op komt? 'En als ze het dan allemaal zo goed weten, laat dan dat vraagteken aan het begin van de zin weg, hoezo hebben ze er twee nodig?' Vandaag liepen we door Marbella. De smalle straatjes, de witte huisjes - bougainville nog volop in bloei - steegjes waarbij je als je je armen uitstrekt beide muren kunt aanraken, beviel ons goed. In tegenstelling tot de buitenwijken en de haven waar alle rijken van de wereld op hun jachten nippend constateren hoe uitzonderlijk ze zijn.
S&P hadden een speciaal adresje om te lunchen. We werden met enthousiasme ontvangen. De vrouw die ons bediende was het soort van niet lullen maar poetsen en vooral gewoon meebewegen met haar manier van werken, anders zwaaide er wat. Zo besloot zij dat P nog 1 gerechtje kreeg, zij maaide met haar hand op volle kracht over zijn niet al te platte buik. Voor de drank gold hetzelfde. Nog 1 glas dan, en daarmee basta. Hij luisterde. Hij zou niet anders durven. Na school reden we naar S en P die op een finka buiten Marbella wonen. We kregen een tour door de tuin waar mango's, lychees, limoenen, mandarijnen, guayava's, physaliums, kumquats, aqua cates, sinaasappels, papaya's, macademia's, vijgen, grapefruits, bananen en druiven aan de bomen groeien. Het zwembad zag er aantrekkelijk uit, maar toch niet met 16 graden buitenlucht - ik had ook vakantie - en een watertemperatuur van 12 graden.
De teckels begroetten ons zo enthousiast dat er ook bij gepoept moest worden. Voor de haan moesten we oppassen, die kon aanvallen want hij was chagrijnig sinds de laatste hen was doodgegaan. De kaketoes konden niet bij elkaar in het hok want dan vielen ze elkaar aan en de slangen die zich rond de vijver ophielden lieten zich niet zien, maar hadden wel diverse goudvissen opgegeten. 's Nachts probeerden de everzwijnen onder het hek door te graven om bij al die lekkere hapjes te komen, maar tot nu toe was dat niet gelukt. Na deze rondleiding kon de tour van alcohol beginnen. Niet zo uitgebreid in variatie als de vruchten, maar in hoeveelheid zeker geëvenaard. Bubbels, rood, limoncello, hoofdpijn. |
Blog t/m sept 2016 |