Blijkbaar viel het op, want de enige jonge vrouw - met paardenstaart - kwam naar me toe en zei: 'Mooie kop heb je. Goed hoofd... Bijzonder...'
Ze gebaarde voor de duidelijkheid even naar de ruimte waar dat hoofd zich bevond.
Ik deed mee aan een zangworkshop. Er verzamelden zich fanatieke 50-60-70-plussers die allemaal een o, zo makkelijk kort kapsel hadden. Ik vormde een merkwaardige uitzondering.
Blijkbaar viel het op, want de enige jonge vrouw - met paardenstaart - kwam naar me toe en zei: 'Mooie kop heb je. Goed hoofd... Bijzonder...' Ze gebaarde voor de duidelijkheid even naar de ruimte waar dat hoofd zich bevond.
0 Comments
B had me heel lief geholpen met het afvoeren van de enorme stapel afval van de tuin. Na afloop zaten we uit te puffen en B keek naar de druif die welig tierde. Of ik mijn eigen wijn maakte?
'Natuurlijk', zei ik, zonder enige aarzeling. B twijfelde. Of hij misschien een glaasje wilde proeven? Dat wilde hij wel. In de keuken schonk ik de fles van de avond daarvoor leeg. Hij vond hem lekker, maar twijfelde nog steeds of hij al dan niet in de maling werd genomen. Maar dacht ook dat het niet mijn gevoel voor humor zou zijn om net te doen alsof. Ik knikte instemmend. Ik moest naar het ziekenhuis voor een uitslag en vroeg me in de gang af of de cardioloog nou Slot- of Slagboom heette. Slag leek me te veel voor de hand liggen.
Achter de balie zat een uiterst jong en uiterst chagrijnig meiske. Ze groette me niet, deed alleen even haar kin omhoog. 'Goedmiddag,' zei ik en liet een stilte vallen die zij niet opvulde. 'Ik heb een afspraak met meneer Slotboom.' 'Wat zegt u allemaal?' vroeg ze op een toon alsof ik in een vergevorderd stadium van dementie zat. 'Ik zei als eerste "Goedemiddag," zei ik heel langzaam. Weer een stilte. 'En ten tweede zei ik dat ik een afspraak heb met meneer Slotboom.' Mijn intonatie kon niet strakker. Het staccato uitspreken hielp me daarbij. Ik voelde me de bitch, ik was de bitch en ik wilde de bitch zijn. 'Slagboom heetie,' zei ze. 'Slagboom,' herhaalde ik. 'Uw identiteitsbewijs.' Om mij te jennen. Maar ik gooide mijn gigantische rugzak op haar balie zodat ze een fractie naar achter week (maar ik had het gezien) en deed er expres eindeloos over om mijn ziekenhuisabonnement te voorschijn te halen. Het pasje was niet goed. Ze wilde een identiteitsbewijs. Ik wilde weten waarom. Nieuw protocol. Toen begon ik opnieuw met vertragende handelingen en wist ik zeker dat ze mij vooralsnog niet zou aanmelden om door de SlagSlotboom geholpen te worden. Ik ging er bovenmatig optimistisch heen. Dat betekende dat mijn rugzak gevuld was met vierentwintig loodzware boeken. Maar het idee dat ik achter de stand van de landelijke dag Langs de Zijlijn 'nee' zou moeten verkopen, vertroebelde mijn inschattingsvermogen. Ik verkocht er drie en gaf er een weg. Maar T (8) maakte alles goed. Ze kwam bij mijn tafel staan om me precies te vertellen wat ze zo goed aan Waantje vond. En toen ik haar op het hart drukte haar moeder toestemming te vragen voor publicatie, maakte zij zich geen zorgen.
'Mijn moeder post elke keer foto's van mij, dus dat zit wel goed.' Ik zat nog in het pelgrimsritme, dus stond ik om zes uur op. En zo vroeg opstaan doe je dan alleen om te gaan wandelen. Dus trok ik een half uur later de deur achter me dicht.
Om zeven uur liep ik langs de achterkant van Artis, waar L woont. Ik stuurde een app. Of hij ergens aan een bergtop hing (hij is reisverslaggever/-leider) en zo niet, dat ik 'nu!' onder zijn raam door liep. Hij verscheen op het balkon. Wakker en aangekleed. Of ik koffie wilde. Voor het eerst van mijn leven zat ik om zeven uur op koffiebezoek. Dat beviel goed. Maar toen ik bij het verlaten van het pand de buurvrouw tegenkwam, behoorde de mogelijkheid van een vroege koffie-afspraak duidelijk niet tot de opties die zij voor zichzelf aan het opsommen was. 1. In bed kunnen omdraaien zonder bang te zijn dat armen/benen de plastic matras raken die tot de rand gevuld is met andermans vocht.
2. Douchen zonder slippers. 3. Geen zorgen over wachtenden voor het toilet na jou. Sorry W W had een hotel voor me geregeld en ik stortte neer. Ging in bad, deed een power nap, liep voor niets naar het Guggenheim omdat het dicht was, ging nog een keer in bad en lag om zeven uur in bed.
De volgende ochtend werd ik hartstikke fit weer wakker en wilde ik de bus terug nemen om samen met W gewoon door te lopen naar Santiago. En toen ging het mis. Blijkbaar had ik de afgelopen dagen te veel van mijn lichaam gevergd. Ik werd misselijk wakker en ik had lijm aan mijn voeten. We pasten het tempo aan, maar het hielp niet. W bleef maar vrolijk zeggen dat hij niets aan me kon zien, alleen was dat jammer genoeg geen teken dat ik niets voelde. Halverwege het kustpad ben ik op een bank gaan liggen en wilde ik nooit meer opstaan. Alleen maar slapen en met rust gelaten worden.
Dat werd dus niets meer. Ik moest terugkomen op mijn besluit die dag nog mee te lopen en de volgende dag pas naar Bilbao terug te gaan. En dat valt voor een puristische pelgrim niet mee. Er ging een bus. En in de bus zat ik omgedraaid en zag W die zijn arm maar in de hoogte bleef houden. Wij hadden een perfecte gewoonte aangenomen. Rond het middaguur bereikten we de stad of het dorp, waar we dan zo'n twee uur de tijd namen om te gaan lunchen. W speurde op Tripadvisor de mogelijkheden af - we hadden hele goede ervaringen met de ratings - en dan liepen we daar linea recta heen.
Dit visrestaurant lag een paar honderd meter van de route, maar omdat het op nummer 1 stond, liepen we die graag. We werden ontvangen door de eigenaar. En omdat wij zo enthousiast en blij binnenkwamen, zette hij meteen twee glazen op de bar om ons te trakteren op eigengemaakte wijn. Vanaf de bar konden we de keuken in kijken. Gigantische vissen lagen geklemd tussen roosters en W was zo lyrisch over dit aanzicht dat hij de keuken in werd genood. W spreek Spaans als een Spanjaard, dus de eigenaar werd zo mogelijk nog blijer. Ik nipte aan de wijn terwijl de mannen de soorten vis bespraken. De eigenaar vertelde dat hij de wijn ook naar Nederland exporteerde en ik wilde weten naar welke winkels. Dat wist hij niet. Hij ging zijn dochter bellen. Die werd aan W gegeven, en er volgde een geanimeerd gesprek over druiven, wijn en export. Eenmaal aan tafel werden we zo mogelijk nog gelukkiger. Van de Heek. En van het feit dat we allebei zonder na te denken over het nog moeten lopen van 10, 15, 20 km, zonder enige twijfel een hele fles soldaat maakten. Hoe mooi ook, toch waren we blij dat we Bilbao weer konden verlaten. Er was een richtingenstrijd gaande. De boekjes stelden voor de metro te nemen om tien kilometer lelijkheid te voorkomen. Er werd ons gevraagd of wij puristen waren. We dachten even van niet en overwogen de metro, maar kwamen al heel gauw tot inkeer. W's app gaf een alternatieve kortere route aan en wij besloten puristisch te gaan doen. Dat was een voortreffelijke keuze, want het was indrukwekkend zoals we de stad verlieten. We liepen hoog langs het water, laag door industrieel gebied - maar niet van het erge soort - en ergens in het midden door arme wijken. Zeker niet iets om af te raden. In de middag was er echter wel een saai stuk, over de weg, langs de snelweg. Maar daar repte dan geen boekje meer over. Aan het einde lag de beloning. Het strand waar we onmiddellijk onze schoenen uittrokken en het water inliepen. We lunchten wat sober voor ons doen, trokken onze wandelschoenen weer aan, gingen over het strand naar de herberg terwijl het onweer en de regen op gang kwamen, maar waren precies op tijd binnen en werden ontvangen door de melancholieke herbergier, die starend naar buiten zei dat hij, in tegenstelling tot pelgrims, erg van dit weer hield. Ik was binnen een paar minuten verliefd op de man. En het was geen narcist. W loopt al enkele dagen met het idee gewoon naar Santiago door te lopen, in plaats van met mij mee terug. Zijn agenda is op een ding na leeg, en dat is makkelijk weg te vegen. Na overleg met zijn man is de kogel door de kerk. Hij gaat 600 km door.
En ik wil mee. Die dag liepen we van de romantische albergue naar Bilbao. We trotseerden weer hoogtes. Maar dit keer was het extra stoer, omdat we deze bergen vanuit het vliegtuig hadden zien liggen, en wisten hoe hoog ze waren. Ik zwoegde natuurlijk weer ver achter W, die flierefluitend in zijn element geen last had van hoogtes, modderrivieren of andere onbelangrijke zaken.
Toen we het hoogste punt hadden bereikt, keken we niet alleen uit over de stad, maar ook even terug. In het vliegtuig, weet je nog, zagen we dat gebouw, en nu zweven we erlangs. Wat een tijd geleden, wat hebben we meegemaakt, en het is nog niet voorbij... We liepen over de kam van het gebergte, met een boog om de stad heen om daarna langzaam af te dalen en daar, tot W's blijdschap, het Guggenheim te zien liggen. Via indrukwekkende loopbruggen en parkjes gingen we uiteindelijk eindeloze trappen af, naar het favoriete plein van W en zijn man B. Na een smerig lekkere hamburger en frites, iets heel anders dan die sterrenlunchen die we gewoon waren te nemen, klopten we op de deur van de Albergue waar Angel ons allerhartelijkst ontving. Ik verstond niet veel van hem. Hij des te meer van mij. Een beetje onhandig lachen en af en toe op zijn schouders slaan was toereikend. Hij was een kop kleiner dan ik, maar hij had daar overduidelijk geen moeite mee. Hij begreep het best dat ik het bed wilde delen met W, dat was zo'n knappe jonge man, daar kon hij niet tegenop. Ik knikte flauwtjes. Ik wilde nu wel eens onder de douche. Maar na de douche was Angel de engel die hij moest zijn. In een vlaag van mede-pelgrimheid had ik voorgesteld een wasmachine te delen, en had meteen de taak gekregen al die smerige sokken en onderbroeken te verzamelen en te proberen duidelijk te maken dat de ene zak wel en de andere zak ab-so-luut niet in de droger kon. Dat heeft zo'n beetje twintig minuten geduurd. Toen was alles duidelijk en moest ik me geen zorgen maken over de was. 'Carolina! Carolina! No te precupes!' Dat vond ik goed nieuws en ging in de ontvangstruimte zitten, waar een radio precies verkeerd was afgestemd, maar toch op een hoog volume met klassieke muziek de aandacht trok. Niet om aan te horen met al dat gekraak. Ik vroeg aan Angel waar hij zo'n slechte radio vandaan had gehaald. Het zat simpeler. De antenne was niet goed, de radio werkte alleen maar als hij zelf als antenne fungeerde. Ik vroeg of hij dat even voor mij wilde doen. Dat wilde hij. Eskeria - Bilbao 30.8 km In de herberg zat een jonge vrouw met hoofddoek en een paardendeken om haar lichaam gedrapeerd. Haar ogen geloken, lege blikjes Cola voor zich. Toch zag ze er uit alsof ze dronken, zo niet hartstikke stoned was. Ontevreden trek om haar mond. W ziet haar en brult zijn mening de ruimte in. ‘Die vrouw daar, daar heb ik een instant hekel aan!’ Ik suste nog politiek de uitspraak. Zachtjes zei ik: ‘Oppassen.’ ‘Ze is Duits,’ zei W. ‘Misschien verstaat ze Nederlands...’ Maar W trok zich er niets van aan en zei: 'Af-schuw-e-lijke vrouw!’ en ging douchen. Ik bleef nog even bijkomen van de extreme prestatie. En ja hoor. R raakte in gesprek met de vrouw, ze sprak Nederlands. Ik ben inmiddels zo oud geworden dat blunders van een vriend niet meer op mij afstralen en glimlachte lief naar haar. foto: Jürg Nüesch
Er volgende een hellische dag. Na de eerste zestien kilometer deden mijn benen het niet meer.
Het mooie van deze camino is wel dat de ervaring leert dat het maar goed is dat je je niet echt realiseert hoe lang je nog moet. Omdat we berg op berg af gaan is deze weg zo ongelofelijk veel zwaarder dan de camino Francès. We stijgen tot maximaal 425 meter. Dat is even iets anders dan het glooiende van de Francès. Daar komt dan bij dat er veel minder Albergues zijn waaruit je kan kiezen, dus op het moment dat je wel wilt crashen, moet je nog 5 kilometer op en af. Maar natuurlijk, het zal ons karakter wel sterken, hoewel W berg op en af rent, zonder enige moeite. Dus zal ik de enige zijn die nog mooier en doorzettingsvermogender hier vandaan komt. Ik ging stap voor stap die ellendige laatste berg op. W vroeg zich intussen af of er wel plaats zou zijn. Ik zei dat ik het verdomde nog 1 meter verder te lopen dan nodig. Als de herberg voor ons gesloten zou blijken, zou ik zonder enig probleem een taxi bestellen en me laten afvoeren naar de eerste de beste slaapplaats. Maar er bleek plaats in de herberg. En het lijden was het meer dan waard geweest. Landelijk gelegen, een oergezellige ruimte om te eten en drinken en bij te komen, en de lekkerste bedden tot nu toe. Monesterio de Zenarruza - Eskerika 29.8 km |
Blog t/m sept 2016 |