Natuurlijk.
Met je rug naar iemand toe staan, gebogen, je kont tegen het kruis drukken en dan heel hard op en neer schudden.
De docent vond dat ik het goed had uitgelegd. De priester was inmiddels onder tafel verdwenen.
De priester deed alles foutloos. De filosofe en ik zuchtten tegen verwachting in slechts af en toe. Die hadden we binnen. De conversatieles was een ander verhaal. We kregen allerlei situaties voorgeschoteld en moesten vertellen of we dat zouden vermijden of dat we ons er juist met volle kracht in zouden storten. Op een feest met kleren aan het zwembad induiken als iedereen dat deed, je als een mummie verkleden, dat soort zaken. Maar ook of je naar een feest zou gaan waar ze zouden twerken. De priester wist niet wat twerken was en de docent bekende dat hij het niet durfde uit te leggen. Of ik dat even voor hem kon oplossen.
Natuurlijk. Met je rug naar iemand toe staan, gebogen, je kont tegen het kruis drukken en dan heel hard op en neer schudden. De docent vond dat ik het goed had uitgelegd. De priester was inmiddels onder tafel verdwenen.
0 Comments
De eerste lesdag was ik verbaasd dat we geen huiswerk kregen. De docent meldde opgewekt dat hij dat niet nodig vond. Ik liet mijn dadendrang voor wat het was. Maar de tweede dag, toen bleek dat de docent helemaal niet van plan was ons überhaupt iets buiten de lessen om te laten doen, vroeg ik erom. Ik weet niet of mijn klasgenoten - de priester spreekt eigenlijk al perfect Spaans, voor de filosofe is het een gevecht - dit heel erg waardeerden.
We beginnen de ochtend altijd met z'n tweeën, de priester komt een half uur later. De docent wilde weten hoe het ons was vergaan. Voor de filosofe een struggle. Appeltje/eitje voor mij. Maar ik bleek de opdracht niet goed gelezen te hebben, daar waar we verschillende tijden hadden moeten invullen, knalde ik alle rijtjes van dezelfde tijd eruit. Ahum. Vandaag behandelden we volgens de docent het allermoeilijkste onderwerp van de Spaanse taal. Voor de kenners: de pretérito imperfecto de subjuntivo. Eigenlijk kan je het al aflezen. Imperfectie en subjectiviteit. Niet te doen. Denk dat ik morgen door de filosofe wordt afgemaakt. Om zeven uur verlieten we ons appartement om de trein te nemen. We moesten spoor vier hebben. Toen we daar stonden bedachten we dat we eigenlijk onze kaart moesten activeren. Ik naar de balie. Dat klopte. Kaart gewoon op het poortje leggen.
Prima. Maar we zagen geen poortjes. In het buitenland moet je over veel dingen heenstappen om ergens te kunnen komen. In dit geval mijn gêne. Ik weer terug. Het klopte dat ik die poortjes niet op spoor vier zag, we moesten naar spoor twee. Gek, want op de borden stond toch echt spoor vier. Wij naar spoor twee. We activeerden de kaart, gingen er niet doorheen en weer terug naar spoor vier. Daar stond niemand. Vanaf die positie konden we zien dat spoor twee vol stond. Dus toch weer terug. Konden we niet meer door de poortjes omdat we onze reis al hadden verspild. Een jonge jongen met oortjes in begreep absoluut niets van mijn verhaal en dat lag denk ik niet aan zijn oortjes, maar hij liet ons wel achter hem aanlopen naar spoor twee. Daar werden we aangesproken door een uiterst vriendelijke man die van alles uitlegde en daar uitgebreid de tijd voor nam. Een relaas van ongeveer tien minuten waar we flarden van opvingen maar niet de kwintessens. We zagen aan de overkant spoor vier met toch echt het bord Cádiz, maar vertrouwden op de reizigers, de vrouw van de kassa en de aardige meneer en stapten in. Omdat ik geen drugs mee kon nemen in het vliegtuig lag ik de eerste nacht tot 03.30 uur wakker, dus kocht ik de volgende dag slaappillen. Nou is mijn ervaring dat die niet werken, maar om nou nachten achter elkaar wakker te liggen zonder iets te proberen zag ik niet zitten. De pillen zagen er space-achtig uit.
Tot mijn verbazing werkten ze. Al had ik vlak voor het inslapen het gevoel dat er wat al te heftige processen in mijn lichaam op gang kwamen, en op dat moment dacht ik: dit kan echt niet goed zijn, morgen maar niet meer nemen. Maar ik viel in slaap. Niet voor lang. Iemand had bedacht dat het een goed idee was om onder ons raam te gaan staan tapdansen, ala, maar even later kwam het klappen van zijn handen erbij, en een paar seconden later zijn stem. Die droeg nogal ver. Op onze eerste schooldag reden we in het donker naar Cádiz. We werden door de directie omhelsd omdat ze ons blijkbaar herkenden van vorig jaar. Dat begon goed.
Ik zit in een klas met een priester en een filosofe esthetiek. Goed gezelschap om een taal eigen te maken. De priester spreekt accentloos Spaans, hij werkt hier al. Bij de filosofe echter moet je je oren op een bepaalde stand zetten om haar te kunnen verstaan. Zij woont sinds een half jaar in Cádiz. Ik ben te hoog ingedeeld, voor het gemak denk ik, maar zweef tussen de priester en de filosoof in. Een prettige positie. Na het schooltje wandelden we het oude centrum in, herkenden straten, cafés, restaurants, winkels en markten. Dat was leuk, maar we vonden het nóg leuker om weer naar Jerez te rijden omdat dat mooier is en we het nog niet kennen. 's Avonds liepen we naar het station om te checken of we misschien beter met de trein heen en weer konden gaan. De man achter de balie had het over een kaart van tien euro die tot april geldig was en waarmee je kon reizen wat je wilde en als je 16 reizen had gemaakt kreeg je die tien euro nog terug ook. Dat maakte ik er tenminste van. Wijsgeworden door de parkeergarage-ervaring vroeg ik of hij Engels sprak. Dat was niet het geval. Dus vatte ik zijn betoog in het Spaans samen en vroeg hem of het klopte. Het klopte. P en ik keken elkaar aan en dachten er het onze van. Maar bij de andere kassa waar we de kaarten moesten kopen bleek het allemaal waar. Vooralsnog zou ik zeggen. We liepen door de straten van Jerez, dronken koffie in de zon op een terras en kozen volgens recensies, die we pas naderhand lazen, de slechtste lunchplek ooit. Het klopte precies: geen menu met prijzen te bekennen, het eten zozo, de rekening te hoog, maar er was zon en een aardige ober zonder tanden, trouwens ook zonder vlees op zijn botten, maar heel aardig.
We deden geen boodschappen omdat we daar even geen zin in hadden, zaten op ons balkon te lezen, oefenden hier en daar wat Spaans, en belandden 's avonds in een café: een mannenbolwerk van kerels in het zwart met lang haar. We bestelden twee soorten sherry die we geen van beiden lekker vonden (taaltechnisch daargelaten, kan het én naar ons én naar de sherry verwijzen) en een kaasplank die ons goed beviel. Ons appartement was al eigen gemaakt, we keken 24h nieuws dat zo vaak herhaald wordt dat je het op het laatst wel móet begrijpen. We hadden onze huurauto in een garage gezet, en vroegen de man die in het hokje zat wat we moesten doen met de uitrijkaart omdat we een abonnement wilden nemen. Allemaal totaal geen probleem, dat kwam later wel goed, we moesten gewoon via internet onze goddelijke gang gaan.
Dat deden we. Maar toen we de volgende dag wilden vertrekken zagen we op de automaat dat we 19,- moesten betalen. Dat was niet de bedoeling. Maar het was een feestdag en geen man met wijze raad, laat staan oplossingen te bekennen. Via de intercom besprak ik in het Spaans ons probleem met iemand die gelukkig toch aan het werk was, al was het dan niet in levende lijve. Ik vond dat ik goed op dreef was, maar degene aan de andere kant begreep echt niets van mijn verhaal. Of ik misschien ook Engels sprak? Een tikje verontwaardigd, wat viel er nou niet te snappen aan mijn verhaal over dagkaarten, abonnementen en uitrijkaarten, moesten we naar de automaat en daar zou hij ons op een big brotherachtige manier verder helpen. We zagen geen knopje van een intercom, maar na enige tijd schalde zijn stem vanuit de betaalautomaat door de ruimte. Intussen werden we afgeleid door een oude man op de grond, zijn kruk in een hoek, die probeerde zijn kleingeld bijeen te scharrelen. Op de achtergrond een auto die luid toeterde en naar ons schreeuwde of die godverdomde auto die de ingang blokkeerde van ons was. Welkom in Spanje. Nadat we het voor elkaar hadden om 'gratis' naar buiten te kunnen kregen wij pas oog voor de man op de grond. Met z'n tweeën trokken we hem omhoog en raapten we het kleingeld voor hem op. Ook al was het verlaat, we hadden toch een goede daad gedaan en verlieten uiterst tevreden de garage. We zijn afgereisd naar Jerez de la Frontera om Spaans te leren. Eenmaal in het appartement borgen we onze spullen op. P had de drie dingen die hij nodig heeft aan de linkerkant van de wasbak gezet. Ik stalde mijn verzameling, iets meer dan drie, aan de rechterkant, maar was niet tevreden. Het zag er niet gezellig uit. De rechterkant was smaller. Ik sprak mezelf eerst toe. Niet moeilijk doen. Maar het lukte niet.
Ik hield een referaat over het woord 'anal' (a popular term for anal retentive personality, a personality marked by excessive orderliness, extreme meticulousness, and often suspicion and reserve) en dat ik dat dus blijkbaar was en of ik toch zijn drie dingen naar de rechterkant mocht verplaatsen om de linkerkant in te nemen. Voor P was dat allemaal niet nodig. Had ik net zo goed zonder iets te zeggen zijn spullen naar de andere kant kunnen sodemieteren omdat hij dat toch helemaal niet zou hebben gemerkt. We stonden in een kringetje met een glas wijn in onze handen. H was recent gescheiden. Ze zei tegen T dat ze het zich levendig herinnerde wat T aan het begin van haar relatie over hem had gezegd.
'Ik ook!' riep ik. Ik weet niet of het kwam door de wijn of het feit dat we op een begrafenis stonden van iemand die veel te jong was overleden en alles dan betrekkelijk wordt, maar wellicht was het beter geweest even af te wachten. 'O, ja?' vroeg H. Ik knikte geestdriftig. 'Je zou je volgens T binnen no time doodvervelen met hem omdat hij zo megasaai was!' De stilte duurde net even te lang. De slappe lach ook. T had dit niet tegen haar gezegd. Ik uitte honderd excuses, maar wist niet aan wie ik het grootste excuus schuldig was. T of H. H reageerde droogjes: 'T zei dat ik binnen de kortste keren over hem heen zou lopen. Is min of meer hetzelfde. Toch?' Ik dacht aan jaren geleden toen we regelmatig bij elkaar kwamen om onze wensen te delen, dromen die we hadden toe te geven en elkaar een hart onder de riem te steken als die dromen vooralsnog uitbleven. Ik dacht aan het moment dat je Waantje krijgt de knarsen bestelde en ik een kaartje schreef waarin ik de hoop uitsprak dat er niets ergs bij jullie aan de hand was, maar waar ik van jou nooit antwoord op kreeg.
Ik dacht aan het moment waarop ik hoorde dat bij je man kanker was geconstateerd en dat het goedkwam en het moment waarop ik hoorde dat jou hetzelfde lot trof en het niet meer goedkwam. Ik dacht aan de verhalen van je vrienden die het lastig vonden dat je er niet over wilde hebben. Ik herinner me de ontmoeting in mijn tuin waar we samen op de bank in de zon zaten te praten over ons lot, waar we allebei zo anders in stonden. Ik open en jij die je omgeving oplegde erover te zwijgen om je kinderen te beschermen. Ik weet nog dat ik naar je keek, verbluffend mooie vrouw, vol leven, schijnbaar totaal gezond, het woekeren van narigheid komt maar zelden - gewild of ongewild - naar de oppervlakte, en hoe ik wenste dat jou een andere toekomst was gegeven, vooral om je kinderen waarvoor je alles deed. Ik dacht aan het liefste appje ooit dat je me na onze ontmoeting schreef en alles wat ik je zo had gegund omdat je een mooi mens was, bent en zal zijn. P en ik waren naar Zonhoven afgereisd om oud en nieuw te vieren. De volgende dag gingen we naar een kerstmarkt met kermisachtige trekken. Ik haat kermis.
We waren vroeg, de attracties gingen een voor een open. Er stond een reuzenrad. P wilde daar graag in. Ik heb hoogtevrees, maar deze zag er best behapbaar uit, en als de man op 1 januari wat wil dan is het toch zaak om het jaar voor zijn gevoel goed te laten beginnen. Ik zou meedoen. We stonden voor het kassahokje. De chagrijnige man keek niet op of om en op een gegeven moment was het zelfs P te gortig. Na een rondje over de markt kwamen we weer langs. We besloten ons niks van de man noch van mijn hoogtevrees aan te trekken. P heeft denk ik niet zo'n plezier gehad als hij had gehoopt. Ik bleef maar jammeren. Vooral als we op het hoogste punt waren en de wind ons bakje hard heen en weer zwaaide. P wees me op het prachtige uitzicht. Ik had nergens oog voor, met beide handen om een buis geklemd zag ik niks schoons in een goed overzicht van de stad. We waren de enigen die erin zaten, dus maakte ik na drie gilrondes een kill-gebaar naar de uitbater. Ik verwachtte wraak, maar daar was hij te onverschillig voor. We mochten eruit. Ik kreeg pausachtige neigingen, maar hield me in. Nog een rondje over de markt. P wilde graag in een VR-attractie. Of ik dat ook zag zitten? Totaal niet, maar ja, 1 januari, dus oké. P vroeg wel aan de vrouw welke film het rustigste was (echte liefde). Zij was haar jaar anders begonnen dan de radmeneer en adviseerde een waarbij het in het begin heftig zou zijn en daarna rustig. We waren weer de eersten, dus had ik niet helemaal door waarom er veiligheidsgordels in de bakjes zaten. Toen ik eenmaal vastgegespt zat was het te laat. Ik ben nooit in een achtbaan gaan zitten. En dat was niet voor niets, begreep ik nu goed. Ik werd van links naar rechts gesmeten, reed de afgrond in om dan bochten te nemen die niet te nemen waren, bakje schuin, bakje voorovergedoken, bakje alle kanten op. Zelfs met ogen dicht was het niet te doen. Tot we met een plons onder water terecht kwamen en tussen geanimeerde vissen voeren. Het was inderdaad rustiger, maar ik was zo misselijk dat het eigenlijk niet uitmaakte. Toen een puffervis zo'n beetje tegen mijn VR-bril zwom maakte ik net zulke bolle wangen terug. Alles voor de liefde en het nieuwe jaar. P voerde me mee naar een stalletje waar ik kon zitten en uitboeren (lang leve de ongeremdheid van een relatie die al drie jaar onderweg is). Toen ik weer min of meer kon lopen wilde P gaan schieten. Nou is dat toevallig wel iets voor mij. Pijl en boog. Ballonnen. P raakte niks. Ik evenmin. Toch kreeg ik een lelijk roze beest in mijn handen gedrukt. Ik dacht dat het was omdat die man medelijden met me had. Niks van dat alles. Had ik toch raak geschoten. Gelukkig nieuwjaar. Vandaag werd ik 58. Dat is op zich geen bijzondere prestatie, hoewel. Als je weet dat de jaren niet vanzelfsprekend aanwassen, komt dat wellicht in een ander licht te staan. Ach nee, dan eigenlijk ook niet omdat je er zelf totaal geen invloed op hebt, hoe graag je dat ook zou willen. Niet mijn dagen, maar mijn jaren zijn geteld. Volgens de statistieken zou ik hier nog ongeveer zo'n 3,5 jaar kunnen rond banjeren. Wat ik met die tijd doe? Gewoon, ja, echt gewoon doen wat ik de laatste jaren al deed. Intens genieten van momenten, klein en groot. Groot: met vrienden rond de tafel, zoals ik vanavond deed, de liefde voelen die alle kanten op stroomde. Klein: eigenlijk is klein groot en vice versa.
De vrienden zijn naar huis. De vaatwasser loopt, de kaarsen branden nog, de laatste wijn laat ik ronddansen in mijn glas en over een wekker denk ik niet na. Ik denk na over dit. Nu. Het nu waarvan ik denk dat het inderdaad de oplossing is. Wat wil je nog als je echt in het nu leeft? Niets, toch? Er is alleen maar liefde. De liefde van het meemaken van dit moment. Omdat we een enkeltje Verona-Amsterdam konden kopen voor 45,- en dat 100,- euro goedkoper was dan met de trein, vlogen we terug. De heenreis was een en al vertraging geweest, zie Met de trein. Nu hadden we goede moed, al was het openbaar vervoer ons niet goed gezind (vertraging, staking, overnachting, ongeluk vlak voor onze bus, boot met 1 motor).
Het begon met twee uur vertraging. Ipv om 00.00 kwamen we om 02.00 uur aan. In het vliegtuig bekeken we de mogelijkheden om nog thuis te geraken. We hadden 10 minuten. Alleen deden de deuren van het vliegtuig het niet. We wachtten. Die trein was dus al weg. Er was nog één bus. Nog een kwartier voor die vertrok. We moesten wachten tot ze een trap aan de achteruitgang hadden geschoven en renden toen door nachtelijk Schiphol. We hadden 1 minuutje over en ploften hijgend neer. Het was gelukt al verwachtte ik wel dat de bus pech zou krijgen, maar dat was niet het geval. Dat niet. In de Marnixstraat riep de buschauffeur of iemand Amsterdam misschien kende? Hij wist niet hoe hij moest rijden. P en ik keken elkaar aan. Een mevrouw die dichterbij zat instrueerde hem gewoon rechtdoor te rijden. Wij wisten dat er aan het einde van de straat, bij de Haarlemmerpoort wegwerkzaamheden waren. Maar we passeerden het bord dat het voor openbaar vervoer gewoon open was. Niet dus. Nadat de chauffeur de rood/witte paaltjes tevergeefs had proberen te verplaatsen kwam hij de bus weer in. 'Ik moet achteruit,' zuchtte hij. En binnen een paar minuten zuchtte de passagiers met hem mee. Het was een verlengde bus met harmonicastuk in het midden. Hij kreeg het niet voor elkaar om recht naar achter te rijden. 'Kan er misschien iemand even bij het achterraam gaan staan om te zien of ik iets raak?' P was die iemand. 'HO!' en 'STOP!' en 'NEE!' klonk het van achterin. De buschauffeur stamelde steeds excuses. En als er misschien mensen waren die wilden uitstappen, dan begreep hij dat goed. De bus stroomde leeg. Ik twijfelde. Maar P wist zeker dat deze man het niet voor elkaar zou krijgen de bus recht achteruit te rijden. Ik wist dat hij gelijk had. We hadden nog een half uurtje lopen voor de boeg. Om 04.00 waren we thuis met een heel andere kijk op het OV. Van Toscolano Moderno liepen we naar San Felice del Benaco alwaar we als helden werden ontvangen op de camping waar de familiereünie met 42 familieleden plaatsvond. Er volgden dagen van eten, praten, varen, feesten, eten, drinken, praten, dansen, zwemmen (10,5 graden) met als hoogtepunt de familiefoto die volgens een schema - waarvan niemand wist wie dat had bepaald en vooral waarom - om 08.15 genomen zou worden.
De ogen klein de lol groot. De afstanden werden tot ons verdriet korter, maar P had weer een geweldige slaapplaats geregeld. Nadat we na 13,6 km lopen voor het hek van het landhuis grenzend aan het Gardameer stonden, deed niemand open. Een groepje bouwvakkers dat in het huis bezig was keek ons alleen maar glazig aan. Tot opeens het hek openging. Een van de mannen sprak een klein beetje Engels. Zij waren de kamer die wij hadden geboekt aan het verbouwen. Uiteindelijk kregen we de eigenaar aan de telefoon, er was een andere kamer, geen probleem, we zouden de enige gasten zijn, veel plezier.
Wij waren opeens van adel en liepen met trage tred door de tuinen van ons buitenverblijf, probeerden alle blauwbaardkamers die helaas op slot zaten, zaten in een balzaal van een zitkamer, maar vergaten helaas een Paso Doble te doen. |
Blog t/m sept 2016 |